De PARKTRONIC-parkeerassistent herkent bepaalde objecten in de directe omgeving mogelijk niet.
Bij het manoeuvreren, in- en uitparkeren mogen zich onder andere geen personen, dieren of voorwerpen in het manoeuvreergebied bevinden; dit controleren.
De functie wordt afhankelijk van de vorige toestand in- of uitgeschakeld.
Als het voertuig wordt gestart, is de PARKTRONIC-parkeerassistent automatisch ingeschakeld.