Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • eSprinter
  • 06/2020
app store google play
X

Printen
Het opladen beëindigen
GEVAAR Levensgevaar bij het opladen met een beschadigde contactdoos

Het opladen gebeurt met een hoge spanning. Als de laadkabel, de voertuigstekkerdoos of de netcontactdoos beschadigd is, kunt u een stroomstoot krijgen.

Alleen een onbeschadigde laadkabel gebruiken.
Mechanische beschadigingen bijvoorbeeld door platdrukken, knikken en er overheen rijden vermijden.
Een beschadigde voertuigstekkerdoos direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten vervangen.
De laadkabel nooit in een beschadigde voertuigstekkerdoos steken.
AANWIJZING Beveiligingssysteem in auto tegen te hoge spanningen in het stroomnet

De auto is uitgerust met een beveiligingssysteem tegen te hoge spanningen in het stroomnet. Deze elektrische beveiliging kan bijvoorbeeld bij zwaar onweer worden geactiveerd en kan tot activering van de zekering van het pand en een onderbreking van het opladen leiden. Deze functies dienen ter bescherming van de auto.

Na het weer inschakelen van de zekering van het pand wordt de laadprocedure automatisch voortgezet.

Als het opladen wordt onderbroken zonder dat de zekering van het pand wordt geactiveerd, kan het tot tien minuten duren alvorens de laadprocedure automatisch wordt voortgezet.

AANWIJZING Toegestane opwarming van laadkabel en laadkabelstekker

De laadkabel en de laadkabelstekker kunnen tijdens het opladen binnen de toegestane grenswaarden warm worden.

De toegestane grenswaarden worden door de volgende factoren beïnvloed:
  • De stroomvoorziening van het stroomnet en de laadkabel zijn intact.

  • De aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de laadkabel en het bedieningselement op de laadkabel zijn in acht genomen.

Als de laadkabel of de laadkabelstekker te warm wordt, de stroomvoorziening van het stroomnet laten controleren.
AANWIJZING Beschadiging of vervuiling van de voertuigstekkerdoos bij geopende contactdoosklep
Als er geen laadkabel is aangesloten, het contactdoosdeksel en de contactdoosklep altijd gesloten houden. Deze beschermen de voertuigstekkerdoos tegen vervuiling en beschadiging.
Vóór het sluiten van de contactdoosklep controleren, of het contactdoosdeksel correct gesloten is. Anders kunnen beschadigingen optreden en kan de contactdoosklep niet meer worden geopend.
Voorwaarden
  • De afstand van de sleutel tot de voertuigstekkerdoos is niet groter dan 1 m of het voertuig is ontgrendeld.

De laadonderbrekingstoets indrukken.

Het opladen is na korte tijd beëindigd. Als vervolgens het controlelampje wit gaat branden, is de voertuigstekkerdoos ontgrendeld.

In plaats van de laadonderbrekingstoets kunt u ook vier keer binnen twee seconden de centrale vergrendelingstoets van de sleutel indrukken.

De laadkabelstekker binnen 30 seconden uit de voertuigstekkerdoos losmaken.

Alleen na het wisselstroomladen (mode 2/3) vergrendelt de voertuigstekkerdoos na 30 seconden weer en wordt het opladen weer hervat.

Als u de laadkabelstekker niet kunt loskoppelen, de ontgrendelingsprocedure herhalen. Als de laadkabelstekker nog steeds geblokkeerd is, ontgrendelt u de laadkabelstekker met de noodontgrendeling meer.

Het contactdoosdeksel of de contactdoosdeksels en de contactdoosklep sluiten.
Eventueel de laadkabelstekker uit de netcontactdoos of uit de contactdoos van de wallbox of het laadstation trekken en de voertuiglaadkabel veilig in het voertuig opbergen.

Het linker controlelampje op de voertuigstekkerdoos brandt na het losmaken van de laadkabelstekker nog enige tijd en dooft dan.