Brandstoffen zijn licht ontvlambaar.
Brandstoffen zijn giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Als u of anderen met brandstof in aanraking zijn geweest, de volgende punten in acht nemen:
Elektrostatische oplading kan tot vonkvorming leiden en brandstofdampen ontsteken.
Op deze manier wordt een eventueel aanwezige elektrostatische oplading afgebouwd.
U kunt weer statisch opgeladen worden.
Auto's met dieselmotor:
Wanneer diesel met benzine wordt gemengd, is het vlampunt van het brandstofmengsel lager dan bij pure diesel.
Als de motor draait kunnen onderdelen van het uitlaatsysteem ongemerkt oververhit raken.
Auto's met benzinemotor:
Kleine hoeveelheden van de verkeerde brandstof kunnen al leiden tot schade aan het brandstofsysteem, de motor en het uitlaatgasreinigingssysteem.
Brandstof met deze specificatie kan maximaal 10% ethanol bevatten. Uw auto is geschikt voor E10‑.
Dieselbrandstof
Normale benzine met een lager octaangetal dan 91 RON
Benzine met meer dan 10 vol.% ethanol, bijvoorbeeld E15, E20, E85, E100
Benzine met meer dan 3 vol.% methanol, bijvoorbeeld M15, M30
Benzine met metaalhoudende additieven
Wanneer abusievelijk een verkeerde brandstof wordt getankt:
Auto's met dieselmotor:
Kleine hoeveelheden van de verkeerde brandstof kunnen al leiden tot schade aan het brandstofsysteem, de motor en het uitlaatgasreinigingssysteem.
In landen zonder zwavelvrije diesel alleen zwavelarme diesel tanken met een zwavelgehalte van minder dan 50 ppm.
Benzine
Marinediesel
Stookolie
Pure biodiesel of plantaardige olie
Petroleum of kerosine
Wanneer abusievelijk een verkeerde brandstof wordt getankt:
Het contact niet inschakelen. Anders kan de brandstof bij de motor komen.
Kleine hoeveelheden van de verkeerde brandstof kunnen al leiden tot schade aan het brandstofsysteem en de motor. De reparatiekosten zijn hoog.
Het contact niet inschakelen. Anders kan de brandstof in het brandstofsysteem geraken.
Kleine hoeveelheden van de verkeerde brandstof kunnen al leiden tot schade aan het brandstofsysteem en de motor. De reparatiekosten zijn hoog.
Wanneer te veel brandstof is bijgevuld, bijvoorbeeld vanwege een defecte tankzuil:
De auto is ontgrendeld.
De druk in de brandstoftank is afgebouwd voordat wordt getankt.
Tijdens het tanken niet weer in de auto stappen. Anders kunt u zich weer elektrostatisch opladen.
De aanwijzingen met betrekking tot de bedrijfsstoffen en de brandstof in acht nemen.
Het geadviseerde octaangetal voor uw auto is te vinden op het informatieplaatje in de tankdopklep.
Het controlelampje knippert en de melding Wachten a.u.b... Tank wordt ontlucht verschijnt op het multifunctioneel display.
Als de tankdopklep geopend is, brandt het controlelampje continu.
De melding Tank is ontlucht Gereed om te tanken verschijnt op het multifunctioneel display.
Het controlelampje knippert eerst en dooft vervolgens.
Het gele waarschuwingslampje motordiagnose brandt.
Het openen van de tankdopklep kan bij wijze van uitzondering tot 15 minuten duren.
Auto's met dieselmotor: De opening van de tankvulbuis is alleen geschikt voor de tankpistolen van een dieselpomp.
Auto's met dieselmotor: Bij een volledig leeggereden brandstoftank ten minste 5 l diesel bijtanken.
Auto's met dieselmotor: Bij het bijtanken met behulp van een jerrycan voor dieselauto's een vulpijp met een grote diameter gebruiken. Anders kan de vulpijp niet in de tankvulbuis worden geschoven.
De tankdopklep sluiten voordat u de auto vergrendelt.