U rijdt niet op een verharde of openbare weg.
De auto staat stil.
trekken. Het controlelampje 
knippert. Het schakelverzoek blijft maximaal 30 seconden actief. Als binnen deze tijd niet aan alle voorwaarden voor de schakelmanoeuvre is voldaan, dooft het controlelampje weer en moet de schakelmanoeuvre opnieuw worden gestart.
zetten. Als de schakelmanoeuvre is uitgevoerd, verschijnt in het combi-instrument de melding LOW RANGE aan, klinkt er een akoestisch signaal en branden het controlelampje en een controlelampje in het combi-instrument permanent.
zetten. Als de auto in LOW RANGE wordt geparkeerd, blijft deze ook als de motor opnieuw wordt gestart in LOW RANGE.
Als het rijprogramma 
of 
ingeschakeld is, kunt u LOW RANGE niet inschakelen. De auto activeert het rijprogramma 
.
De motor draait en u rijdt niet sneller dan 50 km/h.
trekken. Het schakelverzoek blijft maximaal 30 seconden actief. Als binnen deze tijd niet aan alle voorwaarden voor de schakelmanoeuvre is voldaan, moet de schakelmanoeuvre opnieuw worden gestart.
zetten. Als de schakelmanoeuvre is uitgevoerd, verschijnt in het combi-instrument de melding LOW RANGE uit, klinkt er een akoestisch signaal en doven de controlelampjes.
zetten.