Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • GLS
  • SUV
  • 09/2019
app store google play
X

Printen
Aanwijzingen met betrekking tot het rijden in het terrein
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen bij het niet aanhouden van de vallijn op hellingen

Als een helling schuin wordt bereden of op een helling wordt gekeerd, kan het voertuig zijdelings wegglijden, kantelen en over de kop slaan.

Een helling altijd in de vallijn (in rechte lijn naar boven of naar beneden) berijden en niet keren.
WAARSCHUWING Brandgevaar door brandbaar materiaal aan hete onderdelen van het uitlaatsysteem

Als brandbaar materiaal, bijvoorbeeld bladeren, gras of takken, met hete onderdelen van het uitlaatsysteem in contact komen, kunnen deze materialen ontsteken.

Tijdens het rijden op onverharde wegen of in het terrein regelmatig de onderzijde van de auto controleren.
In het bijzonder ingeklemde delen van planten of ander brandbaar materiaal verwijderen.
Bij beschadigingen meteen contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Bij het rijden in het terrein kunnen bijvoorbeeld zand, modder en water, eventueel vermengd met olie, in de remmen terechtkomen. Dit kan leiden tot een verminderde remwerking of tot het volledig uitvallen van de remmen, ook door extra slijtage. De remeigenschappen veranderen, afhankelijk van het binnengedrongen materiaal. De remmen reinigen na het rijden in het terrein. Als u vervolgens een verminderde remwerking of schurende geluiden opmerkt, het remsysteem direct laten controleren bij een gekwalificeerde werkplaats. Uw rijstijl aanpassen aan de veranderde remeigenschappen.

AANWIJZING Beschadigingen door het rijden over obstakels
De auto kan worden beschadigd door:
  • het raken van de grond, bijvoorbeeld op een hoge stoeprand of onverharde wegen.

  • het snel rijden over obstakels zoals stoepranden, verkeersdrempels of kuilen en wegoneffenheden.

  • zware voorwerpen die de bodemplaat of onderdelen van het onderstel raken.

Niet over obstakel rijden die de auto kunnen beschadigen.
Bij het rijden in het terrein regelmatig de auto op schade controleren.
De rijsnelheid aanpassen aan de wegomstandigheden.
Bij beschadigingen meteen contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.
MILIEU-AANWIJZING Milieuschade door het niet in acht nemen van verbodsborden

Eerste prioriteit is het ontzien van het milieu. Respectvol met de natuur omgaan.

Verbodsborden beslist in acht nemen.
Checklist voor rijden in het terrein
Vóór het rijden in het terrein altijd de volgende punten controleren:
  • Brandstofpeil

  • Auto's met dieselmotor: AdBlue® niveau

  • Motoroliepeil: De motorolie tot het maximum bijvullen, om het volle klimvermogen te waarborgen meer.

  • Wielwisselgereedschap en reservewiel

  • Banden en wielen

Informatie over montage achteraf van speciale All-Terrain banden is verkrijgbaar bij een gekwalificeerde werkplaats.

Rijden in het terrein

Dit gedeelte zorgvuldig doorlezen voordat u met de auto in het terrein gaat rijden. Ter oefening allereerst in makkelijker begaanbaar terrein rijden.

  • De aanwijzingen met betrekking tot het terrein-ABS in acht nemen meer.

  • Vóór een passage door het terrein indien nodig het rijprogramma of (auto's met Offroad-pakket) meer inschakelen.

  • Vóór een passage door het terrein indien nodig de verdeelbak in de terreinversnelling LOW RANGE zetten (auto's met Offroad-pakket) meer.

  • Altijd een op de staat van het terrein aangepaste voertuighoogte selecteren meer. Altijd erop letten dat voldoende bodemvrijheid beschikbaar is, om te voorkomen dat de auto wordt beschadigd.

  • Op hellingen en taluds alleen met draaiende motor en ingeschakelde versnelling rijden. De aanwijzingen met betrekking tot het rijden op hellingen in acht nemen.

  • Niet in onbekend terrein rijden dat niet is te overzien en op gemarkeerde wegen blijven.

  • De portieren en zijruiten tijdens het rijden altijd gesloten houden.

  • De actieve afstandsassistent DISTRONIC, de TEMPOMAT en de variabele limiter uitschakelen.

  • Uw rijgedrag aan het terrein aanpassen.

  • Geen HOLD-functie gebruiken bij steile hellingen of hellingen met een gladde of losse grond.

Rijden door zand

Bij het rijden door zand tevens de volgende aanwijzingen in acht nemen:
  • Het rijprogramma selecteren.

  • Een verhoogde voertuighoogte selecteren.

  • Een lagere versnelling inschakelen.

  • Snel rijden, om de rolweerstand te overwinnen, anders kan de auto zich ingraven.

  • Indien mogelijk in de rijsporen van andere auto's rijden. Controleren of aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • De sporen zijn niet te diep.

    • De zandgrond is voldoende stevig.

    • De bodemvrijheid is voldoende.

Door water rijden

Bij het rijden door water tevens de volgende aanwijzingen in acht nemen:
  • Maximaal 10 km/h rijden.

  • De maximaal toegestane waaddiepte in de technische gegevens in de gedrukte handleiding van de auto in acht nemen.

  • De automatische airconditioning uitschakelen meer.

  • Auto's met standverwarming/standventilatie: De standverwarming/standventilatie uitschakelen meer.

  • Erop letten dat tijdens het rijden geen boeggolf wordt gevormd.

  • In het water niet stoppen en de motor niet afzetten. Het ECO start-stopsysteem moet uitgeschakeld zijn; dit controleren meer.

Rijden in de bergen

Bij het rijden in de bergen tevens de volgende aanwijzingen in acht nemen:
  • De waarden voor de aan- en afloophoek en het maximale klimvermogen in de technische gegevens in de gedrukte handleiding van de auto in acht nemen.

  • Hoge motortoerentallen vermijden.

  • Bij het bergaf rijden de remkracht van de motor gebruiken.

  • Bij bergop rijden en lange en steile afdalingen een lagere versnelling inschakelen.

  • Vóór een afdaling indien nodig de DSR inschakelen meer.

Checklist na rijden in het terrein

Het rijden in het terrein betekent een zwaardere belasting van de auto dan normaal weggebruik. Na het rijden in het terrein altijd de volledige auto op schade en binnengedrongen voorwerpen controleren. Binnengedrongen voorwerpen in de wielen of in de aandrijflijn kunnen voor onbalans en daarmee trillingen zorgen.

  • Wanneer het rijprogramma of geselecteerd is: Een ander rijprogramma selecteren.

  • De verdeelbak in de wegversnelling HIGH RANGE zetten.

  • De DSR uitschakelen.

  • De auto weer tot een aan de staat van het wegdek aangepaste voertuighoogte omlaagbrengen, bijvoorbeeld op het normale niveau.

  • Na het rijden door het water de remmen droogremmen.

  • Na een lange afdaling de remwerking van de bedrijfsrem controleren.

  • Na het rijden in het terrein altijd de volgende onderdelen reinigen:

    • Kenteken

    • Koplampen en achterlichten

    • Banden, wielen en spatbordranden

    • Bodemplaat

  • Na het rijden door zand, modder, water of grind bovendien de volgende onderdelen controleren en reinigen:

    • Remschijven en remblokken

    • Banden en wielen

    • Fusees