Bij het inschakelen van de luchtrecirculatie kunnen de zijruiten automatisch worden gesloten, bijvoorbeeld voordat een tunnel wordt binnengereden. Bij het uitschakelen van de luchtrecirculatie kunnen de zijruiten automatisch in hun oorspronkelijke positie worden teruggebracht.
Bij het comfortsluiten kunnen lichaamsdelen in het sluitgebied van de zijruiten en het schuifdak bekneld raken.
Bij de comfortsluiting kunnen lichaamsdelen in het sluitgebied van de zijruiten bekneld raken.
De zijruiten sluiten en de luchtrecirculatie wordt ingeschakeld.
Bij het openen van een zijruit kunnen lichaamsdelen tussen de zijruit en het ruitframe getrokken worden of bekneld raken.
De zijruiten stoppen.
De zijruiten keren in hun oorspronkelijke positie terug en de luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld.
Auto's met schuifdak: Tegelijkertijd wordt het schuifdak gesloten of geopend.
De klimaatinstellingen worden op de basisinstellingen teruggezet.
Bedieningsmogelijkheden van de controller: