Het automatisch zoeken naar tankstations is ingeschakeld meer.
De vraag Brandstofreserve. Wilt u starten met het zoeken naar een benzinestation? verschijnt.
Het automatisch zoeken naar een tankstation start. Beschikbare tankstations langs de route en in de omgeving worden weergegeven.
Als de auto met de sleutel wordt ont- of vergrendeld, wordt automatisch ook de tankdopklep ont- of vergrendeld.
De plaats van de tankdopklep wordt in het combi-instrument weergegeven. De pijl op de pompzuil geeft de zijde van de auto aan.
Brandstoffen zijn licht ontvlambaar.
Brandstoffen zijn giftig en schadelijk voor de gezondheid
Als u of anderen met brandstof in aanraking zijn geweest, de volgende punten in acht nemen:
Elektrostatische oplading kan tot vonkvorming leiden en brandstofdampen ontsteken.
Op deze manier wordt een eventueel aanwezige elektrostatische oplading afgebouwd.
Auto's met dieselmotor:
Wanneer diesel met benzine wordt gemengd, is het vlampunt van het brandstofmengsel lager dan bij pure diesel.
Als de motor draait kunnen onderdelen van het uitlaatsysteem ongemerkt oververhit raken.
Brandstof die niet aan de vereiste kwaliteit voldoet, kan hogere slijtage en schade aan de motor en het uitlaatsysteem veroorzaken.
Auto's met benzinemotor:
Kleine hoeveelheden van de verkeerde brandstof kunnen al leiden tot schade aan het brandstofsysteem, de motor en het uitlaatgasreinigingssysteem.
Brandstof met deze specificatie kan maximaal 10 % ethanol bevatten. Uw auto is geschikt voor E10‑.
Dieselbrandstof
E85, E100
Methanolhoudende benzine (M15, M30, M85, M100)
Benzine met metaalhoudende additieven
Wanneer abusievelijk de verkeerde brandstof is getankt:
Auto's met dieselmotor:
Kleine hoeveelheden van de verkeerde brandstof kunnen al leiden tot schade aan het brandstofsysteem, de motor en het uitlaatgasreinigingssysteem.
Benzine
Marinediesel
Huisbrandolie
Biodiesel
Plantaardige olie
Petroleum
Kerosine
De auto moet ontgrendeld zijn.
Tijdens het tanken niet weer in de auto stappen. Anders kunt u zich weer elektrostatisch opladen.
De aanwijzingen met betrekking tot de bedrijfsstoffen in acht nemen meer.
De opening van de tankvulbuis is alleen geschikt voor de tankpistolen van een dieselpomp.
Bij een volledig leeggereden brandstoftank ten minste 5 liter diesel bijtanken.
De schrijfwijze van de weergegeven hoofdmenu's kan afwijken. Daarom het menu-overzicht voor het instrumentendisplay raadplegen meer.
Dagteller
Tripcomputer "na vertrek" en "na terugzetten"
ECO-aanduiding
Wanneer langer links op de Touch-Control wordt gedrukt, wordt de functie direct teruggezet.
Als de motor draait.
Na het afzetten van de motor.
Als u het leidingsysteem opent, kunt u zich aan eruit spuitend, heet AdBlue®/DEF branden.
Wanneer AdBlue® is ingeslikt:
AdBlue bijvullen zie handleiding. De AdBlue®-tank is tot de reservehoeveelheid van 1,0 gal (4,0 L) opgebruikt.
AdBlue bijvullen Gn. start na XXX km . U kunt met de auto alleen nog de weergegeven afstand afleggen. Zo snel mogelijk AdBlue® bijvullen.
AdBlue bijvullen Starten niet mogelijk. De auto kan niet meer worden gestart.
De auto moet ontgrendeld zijn.
Het bijvullen stopt als de AdBlue®-tank volledig is gevuld.
De AdBlue® bijvulcontainer kan gedeeltelijk geleegd worden verwijderd.
De displaymelding dooft in het combi-instrument.
Een AdBlue® bijvulcontainer niet continu in de auto meenemen.
Bepaalde onderdelen in de motorruimte kunnen zeer heet zijn, bijvoorbeeld de motor, de radiateur en onderdelen van het uitlaatsysteem.
Wanneer bij een oververhitte motor of bij brand in de motorruimte de motorkap wordt geopend, kunt u in contact komen met hete gassen of andere ontsnappende bedrijfsstoffen.
Ruitensproeiervloeistofconcentraat is licht ontvlambaar. Wanneer het op hete onderdelen in de motorruimte of onderdelen van het uitlaatsysteem terechtkomt, kan het ontsteken.
Wanneer de ruitenwissers in beweging komen bij het vervangen van de ruitenwisserbladen, kunt u door de ruitenwisserarm bekneld raken
Als de kleur van de onderhoudsindicatie verandert van zwart naar geel, moeten de ruitenwisserbladen worden vervangen.
De tijd tot het veranderen van de kleur is afhankelijk van de gebruiksvoorwaarden.
Bepaalde onderdelen in de motorruimte kunnen zeer heet zijn, bijvoorbeeld de motor, de radiateur en onderdelen van het uitlaatsysteem.
Afhankelijk van het motortype kan de oliepeilstaaf op verschillende plaatsen in de motorruimte aangebracht zijn.
Motor op bedrijfstemperatuur: 5 minuten.
Motor niet op bedrijfstemperatuur (bijvoorbeeld als de motor slechts kort gestart is): 30 minuten.
Oliepeil in orde: Het oliepeil ligt tussen en .
Oliepeil te laag: Het oliepeil ligt bij of daaronder.
Nadat de auto is gewassen, hebben de remmen een verminderde remwerking.
De DISTRONIC automatische afstandsregeling en de HOLD-functie zijn uitgeschakeld.
De 360°-camera of de achteruitrijcamera is uitgeschakeld.
De zijruiten en het schuifdak zijn volledig gesloten.
De aanjager van de ventilatie en de verwarming is uitgeschakeld.
De schakelaar van de ruitenwissers staat in de stand 0.
Bij een wasstraat waarin de auto gesleept wordt: De neutraalstand is ingeschakeld.
De sleutel bevindt zich op een minimumafstand van 10 ft (3 m) van de auto, anders kan het kofferdeksel onbedoeld opengaan.
Door na het auto wassen de wax van de voorruit en de ruitenwisserrubbers te verwijderen, wordt streepvorming voorkomen en worden wisgeluiden gereduceerd.