Deuren openen en daardoor andere personen of verkeersdeelnemers in gevaar brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden gegrepen.
Uitrustingen van het voertuig bedienen en bijvoorbeeld bekneld raken.
De parkeerrem vrij te zetten.
De transmissiestand te wijzigen.
Het voertuig te starten.
De sleutel bevindt zich in de auto en wordt herkend.
![](../../assets/images/55c1ec541ff46096ac190d2b62268bc3_1_-----.jpg)
![](../../assets/images/706121405723944d354ae3656178cc46_1_-----.png)
![](../../assets/images/bccebbd55723941e354ae3656178cc46_1_-----.png)
![](../../assets/images/423969810b52a683354ae36531593424_1_-----.png)
Het aandrijfsysteem wordt gestart.
De weergave
verschijnt op het multifunctioneel display: De auto is rijklaar.
![](../../assets/images/423969810b52a683354ae36531593424_1_-----.png)
U kunt het aandrijfsysteem tijdens het rijden afzetten. Hiertoe gedurende circa drie seconden de toets indrukken of binnen drie seconden de toets
driemaal indrukken. De transmissie schakelt daarbij automatisch in de neutraalstand
. Als u de toets
opnieuw indrukt, start het aandrijfsysteem weer en kunt u weer de rijstand
inschakelen. Hiertoe beslist de veiligheidsaanwijzingen onder "Aanwijzingen met betrekking tot het rijden" meer in acht nemen.
De informatie over de displaymeldingen die op het multifunctioneel display kunnen worden weergegeven in acht nemen.