Als de auto zonder voldoende beveiliging wordt geparkeerd, kan deze ook bij een lichte helling ongecontroleerd wegrollen.
Deuren openen en daardoor andere personen of verkeersdeelnemers in gevaar brengen.
Uitstappen en door het verkeer worden gegrepen.
Uitrustingen van het voertuig bedienen en bijvoorbeeld bekneld raken.
De parkeerrem vrij te zetten.
De transmissiestand te wijzigen.
Het voertuig te starten.
De auto kan door temperatuurverschillen of langere standtijden omlaaggaan. Daarbij kunnen carrosseriedelen worden beschadigd.
In het bijzonder bij een zeer lage buitentemperatuur zorgen dat de hoogspanningsaccu voldoende is opgeladen. Zo worden eventuele problemen vermeden wanneer het aandrijfsysteem weer wordt gestart.
Vermijd indien mogelijk parkeerplekken met direct invallend zonlicht.
De aanwijzingen met betrekking tot het opladen van de hoogspanningsaccu in acht nemen meer.
Wanneer de auto wordt geparkeerd, kunt u de zijruiten en het schuifdak nog circa vier minuten bedienen nadat het bestuurdersportier gesloten is.