De levensduur van de band wordt verkort.
Beschadiging van de banden wordt in de hand gewerkt.
Het rijgedrag en daarmee de rijveiligheid worden nadelig beïnvloed, bijvoorbeeld door aquaplaning.
Velg, ventiel of band kunnen beschadigd zijn.
Een te lage bandenspanning kan tot een klapband leiden.
Gegevens over de geadviseerde bandenspanning voor de af fabriek op uw voertuig gemonteerde banden vindt u in de klep bij de linker B‑stijl en in de bandenspanningstabellen meer.
Voor het controleren van de bandenspanning een geschikte bandenspanningsmeter gebruiken. Het uiterlijk van een band geeft geen uitsluitsel over de bandenspanning.
Het drukverschil tussen de banden per as mag niet meer bedragen dan 10 kPa (0,1 bar, 1,5 psi).
Voertuigen met bandenspanningscontrole: De bandenspanning kan ook via de boordcomputer worden gecontroleerd.
Het voertuig heeft gedurende ten minste drie uur geparkeerd gestaan zonder zonlicht op de banden.
Het voertuig heeft minder dan 1,6 km gereden.