Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • eVito
  • 10/2021
app store google play
X

Printen
Bandenspanning elektronisch controleren (alleen voertuigen met stuurwieltoetsen)
Voorwaarden
  • Het voertuig is ingeschakeld.

Met de toets of Service selecteren.
De toets indrukken.
Met de toets of Bandenspanning selecteren.
De toets indrukken.

Het display toont de actuele bandenspanning van de afzonderlijke wielen.

Wanneer het voertuig langer dan 20 minuten geparkeerd was, toont het display de melding Bandenspanningsindicatie verschijnt na enkele minuten rijden.

Ook beslist de aanwijzingen met betrekking tot de bandenspanning in acht nemen meer.

Ruitensproeierinstallatie bijvullen
WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden bij het openen van de motorkap
Wanneer u de motorkap bij een oververhit aandrijfsysteem of een brand in de motorruimte opent, kunnen zich de volgende situaties voordoen:
  • U kunt met hete gassen in aanraking komen.

  • U kunt met andere vrijkomende, hete bedrijfsstoffen in aanraking komen.

Voordat de motorkap wordt geopend, de oververhitte onderdelen laten afkoelen.
Bij brand in de motorruimte de motorkap gesloten houden en de brandweer waarschuwen.
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door bewegende delen

Componenten in de motorruimte kunnen ook bij uitgeschakeld contact blijven werken of plotseling in werking treden.

Voordat werkzaamheden in de motorruimte worden uitgevoerd het volgende in acht nemen:

Het contact uitschakelen.
Nooit in de gevarenzone van bewegende onderdelen, bijvoorbeeld het draaibereik van de ventilator, reiken.
Sieraden en horloges afdoen.
Kledingstukken en haren uit de buurt van bewegende delen houden.
WAARSCHUWING Gevaar voor brand en letsel door ruitensproeiervloeistofconcentraat

Ruitensproeiervloeistofconcentraat is licht ontvlambaar.

Vuur, open licht, roken en vonkvorming vermijden bij het werken met het ruitensproeiervloeistofconcentraat.
WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden door hete onderdelen in de motorruimte

Bepaalde onderdelen in de motorruimte kunnen zeer heet zijn, bijvoorbeeld het aandrijfsysteem en de radiateur.

Het aandrijfsysteem laten afkoelen en alleen de hierna beschreven onderdelen aanraken.
AANWIJZING Beschadigingen aan de exterieurverlichting door ongeschikt ruitreinigingsmiddel

Ongeschikte ruitreinigingsmiddelen kunnen het kunststof oppervlak van de exterieurverlichting beschadigen.

Alleen ruitreinigingsmiddel gebruiken dat ook geschikt is voor kunststof oppervlakken, bijvoorbeeld MB SummerFit of MB WinterFit.
Ruitensproeiervloeistof bijvullen
Ruitensproeiervloeistofreservoir (voorbeeld)
De aanwijzingen met betrekking tot ruitreinigingsmiddel in acht nemen meer.
De afsluitdop aan de lus omhoogtrekken.
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.
De afsluitdop op de vulopening drukken, tot deze hoorbaar vergrendelt.
Ruitenwisserbladen voorruit vervangen
WAARSCHUWING Inklemgevaar door ingeschakelde ruitenwissers bij het vervangen van de ruitenwisserbladen

Wanneer de ruitenwissers in beweging komen bij het vervangen van de ruitenwisserbladen, kunt u door de ruitenwisserarm bekneld raken

Alvorens de ruitenwisserbladen te vervangen, altijd de ruitenwissers en de auto uitschakelen.
AANWIJZING Beschadiging van de voor- of achterruit bij het vervangen van het ruitenwisserblad

Als de ruitenwisserarm op de voor- of achterruit wordt teruggeklapt terwijl nog geen ruitenwisserblad is aangebracht, kan de ruit beschadigd raken door de kracht van de botsing.

De ruitenwisserarm nooit op de voor- of achterruit terugklappen als nog geen ruitenwisserblad is aangebracht. De ruitenwisserarm vasthouden, wanneer een ruitenwisserblad wordt vervangen.
AANWIJZING Beschadiging aan motorkap of ruitenwissers bij het openen van de motorkap

Wanneer bij het openen van de motorkap de ruitenwissers van de ruit weggeklapt zijn, kunnen de ruitenwissers of de motorkap beschadigd raken.

Controleren dat de ruitenwissers niet van de ruit verwijderd zijn.
Ruitenwisserbladen verwijderen
De ruitenwisserarmen van de voorruit wegklappen.
De ruitenwisserarm met een hand vasthouden. Met de andere hand het ruitenwisserblad in de richting van de pijl tot de aanslag van de ruitenwisserarm wegdraaien.
De schuif in de richting van de pijl schuiven, tot deze in de demontagepositie vergrendelt.
Het ruitenwisserblad in de richting van de pijl van de ruitenwisserarm verwijderen.
Ruitenwisserbladen aanbrengen
Het nieuwe ruitenwisserblad in de richting van de pijl in de ruitenwisserarm aanbrengen.
De schuif in de richting van de pijl schuiven, tot deze in de vergrendelingspositie vergrendelt.
De bevestiging van het ruitenwisserblad controleren.
De ruitenwisserarmen weer naar de voorruit klappen.
Onderhoudsindicatie
De beschermfolie van de onderhoudsindicaties op de punten van de nieuw gemonteerde ruitenwisserbladen verwijderen.

Wanneer de onderhoudsindicatie van zwart naar geel verkleurt, moeten de wisserbladen vervangen worden.

De duur van het verkleuren is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.

Aanwijzingen met betrekking tot het wassen van het voertuig in een wasstraat
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door verminderde remwerking na het auto wassen

Nadat de auto is gewassen, hebben de remmen een verminderde remwerking.

Nadat de auto is gewassen, rekening houdend met de verkeerssituatie, voorzichtig afremmen tot de volledige remwerking weer aanwezig is.
AANWIJZING Beschadiging van het voertuig door zelfstandig remmen
Wanneer een van de volgende functies ingeschakeld is, remt het voertuig in bepaalde situaties automatisch:
  • Active Brake Assist System

  • Actieve afstandsassistent DISTRONIC

  • HOLD-functie

Om schade aan het voertuig te vermijden, deze systemen in de volgende of vergelijkbare situaties uitschakelen:

bij het slepen
in de wasstraat
AANWIJZING Beschadigingen als gevolg van ongeschikte wasstraat
Voor het inrijden van een wasstraat controleren of de wasstraat geschikt is voor de afmetingen van de auto.
Erop letten dat er voldoende bodemvrijheid tussen de bodemplaat en de geleiderails van de wasstraat aanwezig is.
Erop letten dat de doorgangsbreedte van de wasstraat, met name de breedte van de geleiderails, voldoende is.
Om schade aan het voertuig te vermijden, het volgende in acht nemen bij gebruik van een wasstraat:
  • Het Active Brake Assist System is uitgeschakeld.

  • De actieve afstandsassistent DISTRONIC is uitgeschakeld.

  • De HOLD-functie is uitgeschakeld.

  • De zijruiten en het dak zijn volledig gesloten.

  • De buitenspiegels zijn ingeklapt en een eventuele extra antenne is verwijderd.

  • De aanjager van de klimaatregeling is uitgeschakeld.

  • De schakelaar van de ruitenwissers staat in de stand .

Wanneer het voertuig sterk vervuild is, moet deze worden voorgereinigd voordat deze in een wasstraat wordt gereinigd.

Na het verlaten van de wasstraat op het volgende letten:
  • De buitenspiegels zijn weer volledig uitgeklapt en een eventuele extra antenne is weer gemonteerd.

  • Om streepvorming te voorkomen en wisgeluiden te verminderen verwijdert u eventuele wasresten van de voorruit en de ruitenwisserrubbers.

Bij voertuigen met achteruitrijcamera wasresten van de cameralens verwijderen meer.