Wanneer u tijdens het rijden in de auto geïntegreerde informatiesystemen en communicatieapparatuur bedient, kunt u van de verkeerssituatie worden afgeleid. Bovendien kunt u de controle over de auto verliezen.
Bij het bedienen van de boordcomputer de wettelijke bepalingen in acht nemen van het land waarin u zich bevindt.
Wanneer de sleutel in het contactslot in de stand wordt gedraaid, wordt de boordcomputer geactiveerd.
De displaymeldingen en de instellingen in de boordcomputer worden bediend met de stuurwieltoetsen van het linker bedieningspaneel .
Met de stuurwieltoetsen van het rechter bedieningspaneel bedient u de functies van het audiosysteem en schakelt u de spraakbediening van het navigatiesysteem in (zie de afzonderlijke handleiding).
Linker bedieningspaneel van het stuurwiel | |
---|---|
|
|
| Kort indrukken
|
| Lang indrukken
|
|
|
| Kort indrukken
|
| Lang indrukken
|
Rechter bedieningspaneel van het stuurwiel | |
---|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De audioapparatuur-, telefoon- en spraakbediening via de stuurwieltoetsen van het rechter bedieningspaneel werkt alleen met een Mercedes-Benz audio- of navigatiesysteem. Wanneer een audio- of een navigatiesysteem van een andere fabrikant wordt gebruikt, kunnen de functies beperkt of helemaal niet van toepassing zijn.