Als u een achterbank verstelt, kunnen u of andere inzittenden bekneld bijvoorbeeld raken, bijvoorbeeld aan de geleiderail van de achterbank.
Als u de achterbank tijdens het rijden verschuift, kan deze onverwacht en plotseling verschuiven, bijvoorbeeld bij het remmen.
U kunt bekneld raken en u stoten tegen onderdelen van het interieur of tegen andere inzittenden.
Wanneer u de zitpositie binnen het gemarkeerde gebied verlaat, kan de windowbag zijn beschermende werking niet meer optimaal vervullen.
De beschermende werking van de windowbag neemt geleidelijk af en kan eventueel zelfs volledig teniet worden gedaan.
Wanneer u de zitplaatsen achterin of de achterbank buiten de markeringen op de geleiderail plaatst, kan de inzittende met het hoofd tegen de voorstoel klappen.
Het voertuig is uitgerust met een stoelrailsysteem in de voertuigbodem.
Een minimumafstand van 5 cm tussen de knieën van de inzittenden en de vóór hen aanwezige stoel aanhouden.
Vanuit de basisstand kunt u de achterbank voor passagiers in stappen van 5 cm naar voren of naar achteren verschuiven. Daarbij de kleinere knieruimte voor de passagiers in acht nemen, waardoor het gevaar voor letsel bij het remmen toeneemt.
De achterbank kan alleen worden verschoven wanneer er niemand op zit. Indien mogelijk de achterbank met een tweede persoon verschuiven.
De ontgrendelingshendel klapt weer omlaag in de uitgangspositie.
De achterbank kan niet meer worden verschoven.