Voorstoelen draaien
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of levensgevaar door niet vergrendelde chauffeurs- en bijrijdersstoel
In deze situatie kunnen de veiligheidssystemen niet meer zoals bedoeld beschermen.
De chauffeurs‑ en bijrijdersstoel in rijrichting laten aangrijpen voordat de motor wordt gestart.
AANWIJZING Beschadiging van de stoelen als deze aangrenzende onderdelen van het voertuig raken
Bij het draaien van de stoelen kunnen deze aangrenzende onderdelen van het voertuig raken.
Daardoor kunnen de stoelen worden beschadigd.
Erop letten dat bij het draaien van de stoelen voldoende vrije ruimte aanwezig is.
De chauffeurs- en de bijrijdersstoel kunnen 50° en 180° worden gedraaid. De stoelen vergrendelen in de rijrichting en tegen de rijrichting in en ook 50° in de richting van de uitstap.
Om bij het draaien van de stoelen te voorkomen dat deze de deurbekleding raakt, de betreffende voordeur openen.
Het stuurwiel zodanig instellen, dat voldoende vrije ruimte voor het draaien en instellen van de chauffeursstoel aanwezig is meer.
De hendel 
in de richting van de pijl drukken.
in de richting van de pijl drukken. Het draaisysteem is ontgrendeld.
De stoel in de gewenste richting draaien.
Als daar contact met de middenconsole of de B‑stijl dreigt, de hendel 
omhoogtrekken en de voorstoel overeenkomstig naar voren of naar achteren schuiven. Vervolgens de hendel weer loslaten.
omhoogtrekken en de voorstoel overeenkomstig naar voren of naar achteren schuiven. Vervolgens de hendel weer loslaten. In de gewenste positie veiligstellen dat de stoel in draai- en lengterichting is vergrendeld.