Het dragersysteem kan van het voertuig loskomen en andere verkeersdeelnemers in gevaar brengen.
U kunt de controle over de combinatie verliezen.
De combinatie kan zelfs kantelen.
Als u tijdens het rijden de voet op het rempedaal laat rusten, kan het remsysteem oververhit raken.
Daardoor wordt de remweg langer en kan het remsysteem zelfs uitvallen.
Gegevens over de kogelhals vindt u op het typeplaatje van de aanhangwagen. Gegevens over de aanhangwagen vindt u op het typeplaatje van de motorwagen en in de technische gegevens meer.
U kunt dragersystemen, bijvoorbeeld een fietsdrager of ladingrek, op de kogelhals bevestigen. Bij gebruik van een dragersysteem op de kogelhals bedraagt het maximumdraagvermogen 75 kg.
Bij een afneembare aanhangwagenkoppeling altijd de handleiding van de aanhangwagenkoppelingfabrikant opvolgen.
Het voertuig met aanhangwagen altijd op een veilige plaats parkeren en tegen wegrollen beveiligen meer. De aanhangwagen voorzichtig aan- en afkoppelen.
Bij het achteruitrijden van de motorwagen erop letten dat er niemand tussen het voertuig en de aanhangwagen staat.
Als de aanhangwagen niet correct aan de motorwagen wordt aangekoppeld, kan de aanhangwagen losraken. De in rijklare staat aangekoppelde aanhangwagen moet horizontaal achter de motorwagen staan.
De maximumkogeldruk zoveel mogelijk benutten.
Een wettelijk voorgeschreven minimale kogeldruk nooit onderschrijden, de kogeldruk moet altijd positief zijn.
De toegestane kogeldrukken nooit over- of onderschrijden – hierop dient met name bij het be- en ontladen van de aanhangwagen te worden gelet.
Toegestaan geremd of ongeremd aanhangwagengewicht
Het maximaal toegestane aanhangwagengewicht voor ongeremde aanhangwagens bedraagt 750 kg.
Toegestane achterasbelasting van het trekkende voertuig
Toegestaan totaalgewicht van het trekkende voertuig
Toegestaan totaalgewicht van de aanhangwagen
Toegestaan trekgewicht
Toegestane maximumsnelheid van de aanhangwagen
in de voertuigpapieren
op het typeplaatje van de aanhangwagenvoorziening
op het typeplaatje van de aanhangwagen
op het voertuigtypeplaatje
Bij afwijkende waarden geldt de laagste waarde.
Op de achteras van de motorwagen is de bandenspanning voor maximale belading ingesteld.
De koplampen zijn correct ingesteld.
De combinatie is zwaarder.
De combinatie is begrensd in acceleratie- en klimvermogen.
De combinatie heeft een langere remweg.
De combinatie reageert sterker op harde zijwind.
De combinatie vereist fijngevoeliger sturen.
De combinatie heeft een grotere draaicirkel.
Daardoor kan het rijgedrag verslechteren.
Tijdens het rijden met de combinatie de snelheid altijd aan de actuele weg- en weersomstandigheden aanpassen. Geconcentreerd rijden. Voldoende veiligheidsafstand aanhouden.
De maximumsnelheid van 80 km/h of 100 km/h ook aanhouden in landen waarin hogere snelheden voor voertuigen met aanhangwagen zijn toegestaan.
De wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid voor voertuigen met aanhangwagens in het betreffende land aanhouden. Controleer voor begin van de rit in het kentekenbewijs van de aanhangwagen welke maximumsnelheid is toegestaan voor uw aanhangwagen (alleen in Duitsland).
De aanhangwagenvoorziening behoort tot de onderdelen die van groot belang zijn voor de verkeersveiligheid. De aanwijzingen met betrekking tot de bediening, de verzorging en het onderhoud in de handleiding van de fabrikant aanhouden.
Voertuigen met afneembare aanhangwagenkoppeling: Beperk het gevaar voor schade aan de kogelhals. Als u de kogelhals niet nodig heeft, deze uit de kogelkopbevestiging verwijderen.
Bij het rijden met aanhangwagen neemt bij voertuigen met een goedkeuring als personenvoertuig het toegestaan totaalgewicht toe met 100 kg. De maximaal toegestane achterasbelasting moet worden aangehouden.
In acht nemen dat bij het rijden met een aanhangwagen de PARKTRONIC slechts beperkt of helemaal niet beschikbaar is.
De hoogte van de kogelkop wijzigt met de belading van het voertuig. In dit geval gebruikmaken van een aanhangwagen met een in hoogte instelbare aanhangwagendissel.
De toegestane maximumsnelheid voor combinaties is afhankelijk van het type aanhangwagen. Controleer voor begin van de rit in het kentekenbewijs van de aanhangwagen welke maximumsnelheid is toegestaan voor uw aanhangwagen (alleen in Duitsland).
Met een aanhangwagen gedraagt het voertuig zich anders dan zonder aanhangwagen en verbruikt meer brandstof.
Bij lange en steile hellingen moet vroegtijdig een lagere versnelling worden ingeschakeld.
Dit geldt ook als de TEMPOMAT, limiter of actieve afstandsassistent DISTRONIC ingeschakeld is.
Zo wordt de remwerking van de motor benut en hoeft minder te worden geremd om de snelheid constant te houden. Daardoor wordt het remsysteem ontlast en wordt voorkomen dat de remmen oververhit raken en te snel slijten. Als u moet bijremmen, dan het rempedaal niet continu indrukken maar met intervallen.
Ook de aanwijzingen met betrekking tot het ESP® aanhangwagenstabilisatie meer in acht nemen.
In geen geval gas geven.
Niet tegensturen.
Zo nodig remmen.
Het gevaar voor pendelen en slingeren van de aanhangwagen kan worden verminderd door het naderhand monteren van stabilisatoren of aanhangwagen-stabiliteitsprogramma's. Meer informatie is verkrijgbaar bij een Mercedes-Benz-servicewerkplaats.
Een grotere afstand aanhouden dan wanneer zonder aanhangwagen wordt gereden.
Abrupt remmen vermijden. Indien mogelijk eerst licht afremmen, zodat de aanhangwagen oploopt. Daarna de remkracht snel laten toenemen.
Het klimvermogen bij wegrijden geldt voor zeeniveau. Bij het rijden in de bergen erop letten dat door het toenemen van de hoogte het motorvermogen en het klimvermogen bij wegrijden verminderen.