Wanneer bij het verlaten van het voertuig een waarschuwingssignaal klinkt, is mogelijk de verlichting ingeschakeld.
Wanneer u het parkeerlicht inschakelt, brandt aan de geselecteerde zijde van het voertuig het standlicht gereduceerd.
Het knipperlicht, het grootlicht en het lichtsignaal worden bediend met de combischakelaar meer.
Als het standlicht gedurende meerdere uren ingeschakeld blijft, wordt de accu belast.
Bij voertuigen die breder dan 2 m of langer dan 6 m zijn, is in sommige landen de parkeerverlichting aan één zijde niet toegestaan. In dit geval wordt ook in de parkeerlichtstand het standlicht ingeschakeld.
Bij een zware accu-ontlading wordt het stand- of het parkeerlicht om de volgende motorstart mogelijk te maken automatisch uitgeschakeld.