Het waarschuwingslampje veiligheidsgordel op het instrumentendisplay maakt u erop attent, dat alle inzittenden de veiligheidsgordel correct moeten omgespen.
Bovendien kan een waarschuwingssignaal klinken.
Zodra de chauffeur de veiligheidsgordel heeft omgegespt, gaat de gordelwaarschuwing uit. Afhankelijk van de uitrusting gaat de gordelwaarschuwing uit, zodra de chauffeur en de bijrijder de veiligheidsgordel hebben omgegespt.
Alleen voor bepaalde landen: Ongeacht of de chauffeur de veiligheidsgordel reeds heeft omgegespt, brandt het waarschuwingslampje veiligheidsgordel iedere keer na het inschakelen van het voertuig gedurende zes seconden. Deze dooft na het starten van het voertuig, zodra de chauffeur de veiligheidsgordel heeft omgespt.