Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • eSprinter
  • 06/2022
app store google play
X

Printen
Werking van de spoorassistent

De spoorassistent bewaakt het gebied vóór het voertuig met een multifunctionele camera . Deze moet voorkomen dat u ongewild de rijstrook verlaat. Daartoe kunt u door een voelbare terugmelding van het stuurwiel of door een waarschuwingssignaal en het knipperen van het statussymbool in het combi-instrument worden gewaarschuwd.

De functie is beschikbaar in het snelheidsbereik tussen circa 60 km/h en 160 km/h.

De waarschuwing wordt gegeven wanneer tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  • De spoorassistent herkent rijstrookmarkeringen.

  • Een voorwiel rijdt over de rijstrookmarkeringen.

U kunt de waarschuwing van de spoorassistent in- en uitschakelen.

De spoorassistent kan het gevaar voor ongevallen als gevolg van een niet aangepaste rijstijl niet verminderen en de natuurkundige grenzen niet verleggen. Hij kan geen rekening houden met de weg- en weersomstandigheden en de verkeerssituatie. De spoorassistent is slechts een hulpmiddel en dient er niet toe om het voertuig zonder assistentie van de chauffeur de rijstrook aan te laten houden. De verantwoordelijkheid voor een veilige afstand, de snelheid, het tijdig remmen en het aanhouden van de rijstrook ligt bij u.

Systeemgrenzen
Het systeem kan in de volgende situaties mogelijk niet correct werken of buiten werking zijn:
  • Het zicht is slecht, bijvoorbeeld door onvoldoende verlichting van de weg, bij sterk wisselende schaduwen of door sneeuw, regen, mist of veel spatwater.

  • Bij verblinding, bijvoorbeeld door tegemoetkomend verkeer, direct invallend zonlicht of door reflecties.

  • De voorruit is in de omgeving van de multifunctionele camera afgedekt of de camera is beslagen, beschadigd of afgedekt.

  • Er zijn geen of meerdere niet duidelijk herkenbare rijstrookmarkeringen voor de rijstrook aanwezig, bijvoorbeeld in de omgeving van wegwerkzaamheden.

  • De rijstrookmarkeringen zijn versleten, donker of bedekt.

  • De afstand tot de voorligger is te klein en daardoor kunnen de rijstrookmarkeringen niet worden herkend.

  • De rijstrookmarkeringen wijzigen snel, bijvoorbeeld de rijstroken splitsen zich, kruisen elkaar of worden samengevoegd.

  • De rijbaan is zeer smal en kronkelig.