De ASR kan het gevaar voor ongevallen vanwege het niet-aangepast wegrijden of accelereren niet verlagen en de natuurkundige grenzen niet verleggen. De ASR is slechts een hulpmiddel. Uw rijstijl altijd aanpassen aan de actuele verkeers- en weersomstandigheden.
Wanneer het ASR een functiestoring vertoont, brandt het controlelampje in het combi-instrument en kan het vermogen van het aandrijfsysteem gereduceerd zijn.
De ASR verbetert continu het tractievermogen, dus de krachtoverbrenging tussen banden en wegdek, en daarmee ook de rijstabiliteit van het voertuig. Wanneer de aangedreven wielen doordraaien, remt de ASR de aangedreven wielen individueel af en beperkt deze het geleverde vermogen van het aandrijfsysteem. Daarmee vormt de ASR een belangrijke ondersteuning bij het wegrijden en het accelereren, in het bijzonder op een nat of glad wegdek.
Wanneer de ondergrond niet voldoende tractie biedt, kan ook met de ASR niet probleemloos worden weggereden. Daarbij spelen ook de banden, het totaalgewicht van het voertuig en de helling van de rijbaan een beslissende rol.
Als de ASR ingrijpt, gaat waarschuwingslampje in het combi-instrument knipperen.