Het opladen gebeurt met een hoge spanning.
Wanneer de laadkabel, de voertuigstekkerdoos of de netcontactdoos beschadigd is, kunt u een stroomstoot krijgen.
De laadkabel en de laadkabelstekker kunnen tijdens het opladen binnen de toegestane grenswaarden warm worden.
De stroomvoorziening van het stroomnet en de laadkabel zijn intact.
De aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de laadkabel en het bedieningselement op de laadkabel zijn in acht genomen.
De laadkabelstekker niet met overmatige kracht (maximaal 300 N) tot de aanslag in de voertuigstekkerdoos steken. Anders kunt u de voertuigstekkerdoos, de laadkabelstekker of de contacten beschadigen.
De transmissie staat in de stand
.
De auto is ontgrendeld of de afstand van de sleutel tot de auto is niet groter dan 1 m.
De auto is uitgeschakeld. De melding
op het bestuurdersdisplay is uit.
De laadkabel staat niet onder trekspanning.
Type 1 voor wisselstroomladen (mode 2 of 3)
Type Combo 1 voor wisselstroomladen (mode 2 of 3) en gelijkstroomladen (mode 4)
Type 2 voor wisselstroomladen (mode 2 of 3)
Type Combo 2 voor wisselstroomladen (mode 2 of 3) en gelijkstroomladen (mode 4)
![](../../assets/images/47729-47730-121745.jpg)
![](../../assets/images/47732-47734-122710.jpg)
![](../../assets/images/423969810b52a683354ae36531593424_1_-----.png)
Het controlelampje en de bovenste statusindicatie
branden wit.
De contactdoosklep kan ook via het multimediasysteem worden geopend meer.
Wanneer de auto is ingeschakeld (melding op het bestuurdersdisplay aan), kan de contactdoosklep
niet worden geopend.
![](../../assets/images/cf4dcd5f0b52b3f0354ae36531593424_1_-----.png)
![](../../assets/images/445473de0b52aab9354ae36531593424_1_-----.png)
Bij auto's met een voertuigstekkerdoos Combo is voor de laadkabelstekker alleen de aansluiting nodig. Alleen het bovenste deel van het contactdoosdeksel openen
.
![](../../assets/images/d3dddf010b52b1dd354ae36531593424_1_-----.png)
Erop letten dat de aangesloten laadkabel niet op trekspanning wordt belast.
Het controlelampje en de onder statusindicatie
knipperen oranje en, zodra de hoogspanningsaccu wordt opgeladen, groen.
Wanneer de laadindicatie voor de sfeerverlichting geactiveerd is, brandt de sfeerverlichting circa 30 seconden, net als het controlelampje meer.
Wanneer de laadkabel op de auto is aangesloten, kan de auto niet worden ingeschakeld en niet worden bewogen.
Bij het begin van het opladen wordt op het bestuurdersdisplay de laadtoestandweergave met een laadprognose weergegeven. De laadprognose is het tijdstip waarop de hoogspanningsaccu volledig is opgeladen.
Tijdens het opladen kunnen, afhankelijk van de temperatuur, de ventilator en het accukoelsysteem hoorbaar inschakelen.
Wanneer de auto gedurende langere standtijden op het stroomnet is aangesloten, wordt de hoogspanningsaccu automatisch opgeladen wanneer dat nodig is of wanneer elektrische verbruikers (bijvoorbeeld de klimaatregeling vooraf) worden geactiveerd.
De auto is uitgerust met een elektrische zekering tegen te hoge spanningen in het stroomnet. Deze elektrische zekering kan bijvoorbeeld bij zwaar onweer worden geactiveerd en kan tot activering van de zekering van het pand en een laadonderbreking leiden. Deze functies dienen ter bescherming van de auto.
Na het weer inschakelen van de zekering van het pand wordt het opladen automatisch voortgezet. Bij een laadonderbreking zonder dat de zekering van het pand wordt geactiveerd, kan het tot tien minuten duren alvorens het opladen automatisch wordt voortgezet.