De limiter begrenst de snelheid van het voertuig. Om snel op de opgeslagen snelheid af te regelen, remt de limiter automatisch.
De variabele limiter wordt bediend met de TEMPOMAT-hendel. Elke snelheid vanaf 20 km/h kan worden ingesteld. Wanneer het voertuig is gestart, kunt u de instelling ook uitvoeren bij stilstaand voertuig.
De aanwijzingen met betrekking tot rijsystemen en uw verantwoordelijkheid in acht nemen. Anders kunt u gevaren niet herkennen meer.
Wanneer u de velgmaat van uw voertuig wijzigt, controleer dan de toekenning hiervan bij de wieldiametergroep meer. Wanneer de toekenning zonder een omcodering van de regeleenheden in het voertuig verandert, kan de werking van de limiter nadelig worden beïnvloed.
Wanneer het gaspedaal tot voorbij het drukpunt wordt ingedrukt (kickdown), wordt de variabele limiter passief geschakeld.
Het display in het combi-instrument toont de melding Limiter passief en de opgeslagen snelheid kan worden overschreden.
De rijsnelheid daalt tot onder de opgeslagen snelheid.
De opgeslagen snelheid wordt opgeroepen.
Een nieuwe snelheid wordt opgeslagen.