Achterbank standaard en zit-ligcombinatie in- en uitbouwen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen en letsel bij niet-vergrendelde achterbank
Als de achterbank niet vergrendeld is, kan deze tijdens het rijden loskomen.
Altijd ervoor zorgen dat de achterbank zoals beschreven vergrendeld is.
Altijd de bodemverankering in de voertuigbodem vrij van vuil en voorwerpen houden om een veilige vergrendeling van de achterbank te waarborgen.
Wanneer de controlenok van de stoelverankering niet in de stoelvoet is geschoven, is de stoel niet correct vergrendeld. In dat geval het vergrendelen van de stoel herhalen.
Achterbank uitbouwen
Het ontgrendelen, verwijderen en weer aanbrengen van de achterbank bij voertuigen met een stoelrailsysteem alleen in de gemarkeerde basisstand uitvoeren meer.
De ontgrendelingshendel voor de achterste stoelverankering
omhoogklappen.
De achterbank aan de bovenzijde van de rugleuning naar voren kantelen.
De ontgrendelingshendel van de voorste steunvoeten
omhoogtrekken.
De achterbank aan de onderzijde van de zitting vastpakken.
De achterbank iets naar voren kantelen en uit de stoelverankeringen
tillen.
Achterbank aanbrengen
De achterbanken kunnen alleen naar elkaar gericht worden aangebracht wanneer de voertuigbodem is uitgerust met vier stoelverankeringen op de eerste zitrij achterin of met een stoelrailsysteem.
De achterbank aan de onderzijde van de zitting vastpakken.
De achterbank schuin van voren van bovenaf in de voorste stoelverankeringen
aanbrengen en laten vergrendelen.
De ontgrendelingshendels voor voorste steunvoeten
moeten in de richting van de voertuigbodem omlaag geklapt zijn.
De achterbank terugklappen in de zitpositie.
De ontgrendelingshendel voor de achterste stoelverankering
omlaagdrukken, tot de controlenokken
volledig in de achterste steunvoeten zijn getrokken.
De achterste steunvoeten van de achterbank zijn correct vergrendeld wanneer de steunvoeten hoorbaar vergrendelen en de controlenokken bij de steunvoeten niet meer zichtbaar en volledig in de steunvoeten geschoven zijn.