Als de achterbank niet vergrendeld is, kan deze tijdens het rijden loskomen.
Altijd de stoelverankeringen in de voertuigbodem vrij van vuil en voorwerpen houden, een veilige vergrendeling van de achterbank te waarborgen.
Het ontgrendelen, verwijderen en weer aanbrengen van de achterbanken bij voertuigen met een stoelrailsysteem alleen in de gemarkeerde basisstand uitvoeren meer.
De achterbank mag niet meer kunnen worden verschoven.
Wanneer de tweede rij zitplaatsen achterin moet worden uitgebouwd of omgeklapt, moet de stoel of de bank van de eerste rij zitplaatsen achterin eerst naar voren worden geklapt om beschadiging aan de stoelen te voorkomen.
De ontgrendelingshendels in de richting van de voertuigbodem omlaagklappen.
De achterste steunvoeten van de achterbank zijn correct vergrendeld wanneer de steunvoeten hoorbaar vergrendelen en de controlenokken bij de steunvoeten niet meer zichtbaar en volledig in de steunvoeten geschoven zijn.