Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • eVito
  • 10/2021
app store google play
X

Printen
Opladen starten (voertuigen zonder stuurwieltoetsen)
GEVAAR Levensgevaar bij het opladen met een beschadigde contactdoos

Het opladen gebeurt met een hoge spanning.

Wanneer de laadkabel, de voertuigstekkerdoos of de netcontactdoos beschadigd is, kunt u een stroomstoot krijgen.

Alleen een onbeschadigde laadkabel gebruiken.
Mechanische beschadigingen, bijvoorbeeld door platdrukken, knikken en er overheen rijden, vermijden.
Een beschadigde voertuigstekkerdoos direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten vervangen.
De laadkabel nooit in een beschadigde voertuigstekkerdoos steken.
AANWIJZING Schade aan de auto door te hoge spanningen in het stroomnet

De auto is uitgerust met een elektrische zekering tegen te hoge spanningen in het stroomnet. Deze elektrische zekering kan bijvoorbeeld bij zwaar onweer worden geactiveerd en kan tot activering van de zekering van het pand en een laadonderbreking leiden. Deze functies dienen ter bescherming van de auto.

Na het weer inschakelen van de zekering van het pand wordt het opladen automatisch voortgezet.

Bij een laadonderbreking zonder dat de zekering van het pand wordt geactiveerd, kan het tot tien minuten duren alvorens het opladen automatisch wordt voortgezet.

AANWIJZING Schade door oververhitting van laadkabel en laadkabelstekker

De laadkabel en de laadkabelstekker kunnen tijdens het opladen binnen de toegestane grenswaarden warm worden.

De toegestane grenswaarden worden door de volgende factoren beïnvloed:
  • De stroomvoorziening van het stroomnet en de laadkabel zijn intact.

  • De aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de laadkabel en het bedieningselement op de laadkabel zijn in acht genomen.

Wanneer de laadkabel of de laadkabelstekker te warm wordt, de stroomvoorziening van het stroomnet laten controleren.
AANWIJZING Beschadiging of vervuiling van de voertuigstekkerdoos bij geopende contactdoosklep
Als er geen laadkabel is aangesloten, het contactdoosdeksel en de contactdoosklep altijd gesloten houden. Deze beschermen de voertuigstekkerdoos tegen vervuiling en beschadiging.
Vóór het sluiten van de contactdoosklep controleren, of het contactdoosdeksel correct gesloten is. Anders kunnen beschadigingen optreden en kan de contactdoosklep niet meer worden geopend.
AANWIJZING Beschadiging van de voertuigstekkerdoos of de laadkabelstekker bij niet deskundig gebruik

De laadkabelstekker niet met overmatige kracht (maximaal 300 N) tot de aanslag in de voertuigstekkerdoos steken. Anders kunt u de voertuigstekkerdoos, de laadkabelstekker of de contacten beschadigen.

Bij verhoogde weerstand de laadkabelstekker uit de contactdoos trekken en opnieuw aansluiten.
Voorwaarden
  • De transmissie staat in de stand .

  • De auto is niet gestart.

  • Het voertuig is ontgrendeld.

  • De motorkap is gesloten.

  • De laadkabel staat niet onder trekspanning.

De linker voordeur openen.
De contactdoosklep openen.
Het contactdoosdeksel losmaken van de voertuigstekkerdoos .

Het controlelampje brandt wit.

Wisselstroomladen aan een netcontactdoos (mode 2)
Indien nodig de maximale laadstroom instellen meermeer.
De voedingsstekker tot de aanslag in de netcontactdoos van de externe stroombron steken.
De laadkabelstekker vlot tot de aanslag in de voertuigstekkerdoos steken.

Het controlelampje knippert oranje en groen, zodra de hoogspanningsaccu wordt opgeladen.

Wisselstroomladen aan een wallbox of laadstation (mode 3)
Indien nodig de maximale laadstroom instellen meermeer.
De laadkabelstekker vlot tot de aanslag in de voertuigstekkerdoos steken. Wanneer de wallbox of het laadstation niet met een aansluitkabel is uitgerust, de stekker van de optionele eigen laadkabel van het voertuig tot de aanslag in de contactdoos van de wallbox of het laadstation steken.

Het controlelampje knippert oranje en groen, zodra de hoogspanningsaccu wordt opgeladen.

Wanneer de laadkabel op het voertuig is aangesloten, kan het voertuig niet worden ingeschakeld en niet worden bewogen.

Wanneer de motorkap tijdens het opladen wordt geopend, wordt het opladen afgebroken.

Aan het begin van het opladen wordt op het combi-instrument de oplaadprognose weergegeven. De oplaadprognose is de verwachte laadtoestand op de ingestelde vertrektijd of het tijdstip waarop de hoogspanningsaccu volledig zal zijn opgeladen.

De informatie die in het combi-instrument kan worden weergegeven in acht nemen:
  • Oplaadprognose meer

  • Displaymeldingen meer

Tijdens het opladen kunnen, afhankelijk van de temperatuur, de ventilator en het accukoelsysteem hoorbaar inschakelen.

Is het voertuig gedurende langere standtijden op het wisselstroomnet aangesloten (mode 2/3), dan wordt de hoogspanningsaccu indien nodig of bij activering van elektrische verbruikers (bijvoorbeeld de klimaatregeling vooraf) automatisch opgeladen.