Als het ESP® is uitgeschakeld, wordt de auto niet door het ESP® gestabiliseerd. Bovendien zijn verdere rijveiligheidssystemen uitgeschakeld.
Als het ESP® wordt uitgeschakeld, zorgt het ESP® niet meer voor stabilisatie van de auto.
Wanneer de ondergrond dit vereist, het ESP® bij het wegrijden kortstondig uitschakelen meer.
Het voertuig niet op een rollentestbank testen (bijvoorbeeld voor een controle van het vermogen). Wanneer u het voertuig op een rollentestbank wilt laten testen, eerst informatie inwinnen bij een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer het ESP® een storing vertoont of automatisch uitgeschakeld is, brandt het waarschuwingslampje in het combi-instrument en kan het vermogen van het aandrijfsysteem gereduceerd zijn.
Alleen wielen met de aanbevolen bandenmaten monteren. Alleen dan kan het ESP® naar behoren functioneren.
Bij het wegrijden op een natte of gladde rijbaan
Bij het remmen
Bij sterke zijwind, wanneer sneller dan 80 km/h wordt gereden
Een of meerdere wielen worden doelgericht afgeremd.
Het vermogen van het aandrijfsysteem wordt afhankelijk van de situatie aangepast.
De rijstabilisering vindt vertraagd plaats.
De zijwindassistent blijft actief.
De wielen kunnen doordraaien.
De tractieregeling ASR is niet meer actief.
Wanneer het ESP® door de chauffeur uitgeschakeld is, ondersteunt het ESP® nog steeds bij het remmen.
De rijstijl aan de actuele verkeers- en weersomstandigheden aanpassen.
Het ESP® in geen geval uitschakelen.