Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • smart fortwo
  • EQ fortwo
  • 07/2021
X

Printen
Dimlicht aanpassen aan links- of rechtsrijdend verkeer

Het symmetrisch dimlicht is nodig in landen, waar aan de andere kant van de weg wordt gereden als in het land waar de auto is geregistreerd. Anders dan bij het asymmetrisch dimlicht wordt het tegemoetkomend verkeer niet verblind. Symmetrisch dimlicht verlicht de kant van de weg minder.

De serviceklep openen.
Voor symmetrisch dimlicht:
De schroeven van beide koplampen tot de aanslag naar draaien.
Voor asymmetrisch dimlicht:
De schroeven van beide koplampen tot de aanslag naar draaien.
De instelling van het dimlicht laten controleren bij een gekwalificeerde werkplaats.
Aanwijzingen met betrekking tot het regelmatig controleren van de velgen en banden
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door drukloze banden

Een drukloze band beïnvloedt de rij-eigenschappen en het stuur‑ en remgedrag sterk.

Banden zonder noodloopeigenschappen:

Niet met drukloze band rijden.
De drukloze band direct laten vervangen door een nood‑ of reservewiel of contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Banden met noodloopeigenschappen:

De informatie en de waarschuwingsaanwijzingen over MOExtended banden (banden met noodloopeigenschappen) in acht nemen.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door beschadigde banden

Beschadigde banden kunnen bandenspanningsverlies veroorzaken.

Banden regelmatig op schade controleren en beschadigde banden direct vervangen.
WAARSCHUWING Gevaar voor aquaplaning door te lage profieldiepte

Bij een te lage profieldiepte laat de grip van de banden te wensen over.

Bij een natte rijbaan neemt het gevaar van aquaplaning toe, in het bijzonder bij een niet aangepaste snelheid.

De profieldiepte en de toestand van het loopvlak van de band over de gehele breedte bij alle banden regelmatig controleren.
Minimumprofieldiepte bij
  • Zomerbanden: 3 mm

  • M+S-banden: 4 mm

De banden om veiligheidsredenen laten vervangen voordat de wettelijk voorgeschreven minimumprofieldiepte bereikt is.

Indien dit niet kan worden vermeden, alleen langzaam en onder een flauwe hoek over obstakels zoals stoepranden rijden. Anders kunnen de velgen en banden worden beschadigd.

De volgende controles regelmatig, ten minste eenmaal per maand of indien nodig, bijvoorbeeld voor een langere rit, aan alle wielen uitvoeren:
  • Controle van de bandenspanning Meer

  • Visuele controle van de banden en velgen op beschadigingen

  • Controle van de ventieldopjes

    De ventielen moeten met de speciaal voor de auto goedgekeurde ventieldopjes tegen vocht en vuil beschermd zijn.

  • Visuele controle van de profieldiepte en het loopvlak over de gehele breedte.

    De minimumprofieldiepte bij zomerbanden bedraagt 3 mm en bij winterbanden 4 mm.

AANWIJZING Beschadiging van de auto door te snel rijden en door klappen tegen de bodemplaat en onderdelen van het onderstel
Met name in de volgende gevallen kan de auto worden beschadigd:
  • De auto raakt de grond, bijvoorbeeld op een hoge stoeprand of onverharde wegen.

  • De auto rijdt te snel over een obstakel, bijvoorbeeld een stoeprand, een verkeersdrempel of een kuil in de weg.

  • Een zwaar voorwerp slaat tegen de bodemplaat of tegen onderdelen van het onderstel.

De carrosserie, de bodemplaat, onderdelen van het onderstel, wielen of banden en onderdelen van de hoogspanningsaccu kunnen in dergelijke of vergelijkbare situaties ook niet-zichtbaar worden beschadigd . Dergelijke beschadigde onderdelen kunnen onverwacht uitvallen of de bij een ongeval optredende krachten niet meer zoals bedoeld opnemen.

De auto direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten controleren en repareren.
of
Als de rijveiligheid in gevaar komt als verder wordt gereden, direct op een veilige plaats stoppen en contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Nabewerken van het remsysteem en de wielen is niet toegestaan. Het gebruik van vulringen en remstofplaten is niet toegestaan. Daardoor voldoet de auto niet meer aan de typegoedkeuring.

De banden en velgen regelmatig op beschadiging controleren, ten minste eenmaal per maand en na rijden in het terrein of op slechte wegen.

Nieuwe banden tijdens de eerste 100 km met matige snelheid inrijden. Pas daarna bereiken deze de volledige capaciteit.

Veiligheidsvest gebruiken
Maximum aantal wasbeurten
Maximale wastemperatuur
Niet bleken
Niet strijken
Geen wasdroger gebruiken
Niet chemisch reinigen
Veiligheidsvest voldoet aan klasse 2

Aan de in de wettelijke norm vastgelegde eisen kan alleen worden voldaan als het veiligheidsvest de juiste maat heeft en volledig gesloten is.

In de volgende gevallen de veiligheidsvesten vervangen:

  • Bij beschadigingen of als op de reflecterende strips niet te verwijderen vervuiling aanwezig is

  • Bij overschrijding van het maximale aantal keren wassen

  • Bij vermindering van de fluorescerende werking

Het veiligheidsvest bevindt zich in het portieropbergvak van het passagiersportier .

Verwijderen:
Het veiligheidsvestfoedraal met het veiligheidsvest eruit trekken.
Het veiligheidsvestfoedraal openen en het veiligheidsvest eruit nemen.
Terugplaatsen:
Het veiligheidsvest opvouwen, oprollen en in veiligheidsvestvak opbergen.
Het veiligheidsvestfoedraal in het portieropbergvak terugleggen.
Gevarendriehoek uitnemen

De gevarendriehoek is met een klittenbandsluiting achter de leuning van de bestuurdersstoel bevestigd. Na gebruik weer op deze plaats aanbrengen.

De noodknipperlichten inschakelen.
De aanwijzingen met betrekking tot het beveiligen van de auto bij een ongeval of pechgeval in acht nemen Meer.
De bestuurdersstoel naar voren klappen.
De gevarendriehoek uitnemen.
De gevarendriehoek na gebruik weer achter de leuning op de bestuurdersstoel aanbrengen.
EHBO-set uitnemen

Ten minste eenmaal per jaar de houdbaarheidsdatum op de EHBO-set controleren. De inhoud eventueel vervangen en ontbrekende artikelen vervangen.

De EHBO-set is met een klittenbandsluiting achter de leuning van de bestuurdersstoel bevestigd. De EHBO-set na gebruik weer op deze plaats aanbrengen.

De bestuurdersstoel naar voren klappen.
De EHBO-set uitnemen.