Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • EQS
  • Limousine
  • 03/2022
app store google play
X

Printen
Ruitensproeierinstallatie bijvullen
WAARSCHUWING Gevaar voor brand en letsel door ruitensproeiervloeistofconcentraat

Ruitensproeiervloeistofconcentraat is licht ontvlambaar.

Vuur, open licht, roken en vonkvorming vermijden bij het werken met het ruitensproeiervloeistofconcentraat.
Voorwaarden
  • De auto is ontgrendeld.

Op de achterzijde van de ruitensproeiervloeistofvulklep drukken.

De ruitensproeiervloeistofvulklep wordt geopend.

Ruitensproeiervloeistof bijvullen.
De ruitensproeiervloeistofvulklep sluiten.
Ruitenwisserbladen voorruit vervangen
WAARSCHUWING Inklemgevaar door ingeschakelde ruitenwissers bij het vervangen van de ruitenwisserbladen

Wanneer de ruitenwissers in beweging komen bij het vervangen van de ruitenwisserbladen, kunt u door de ruitenwisserarm bekneld raken

Alvorens de ruitenwisserbladen te vervangen, altijd de ruitenwissers en de auto uitschakelen.
Ruitenwisserarmen in de vervangingsstand zetten
De auto in- en direct weer uitschakelen.
Binnen circa 15 seconden de toets op de combischakelaar gedurende circa drie seconden indrukken meer.

De ruitenwisserarmen gaan naar de vervangingsstand.

Ruitenwisserbladen verwijderen
De ruitenwisserarmen van de voorruit wegklappen.
De ruitenwisserarm met één hand vasthouden. Met de andere hand het ruitenwisserblad in de richting van de pijl tot de aanslag van de ruitenwisserarm wegdraaien.
De ontgrendelingsknop indrukken.
Het ruitenwisserblad in de richting van de pijl van de ruitenwisserarm verwijderen.
Ruitenwisserbladen aanbrengen
Het nieuwe ruitenwisserblad in de richting van de pijl op de ruitenwisserarm aanbrengen, tot de ontgrendelingsknop aangrijpt.
De bevestiging van het ruitenwisserblad controleren.
De ruitenwisserarmen weer naar de voorruit klappen.
De auto inschakelen.
Op de combischakelaar de toets indrukken.

De ruitenwisserarmen gaan terug naar de uitgangspositie.

De auto uitschakelen.

De toestand van de ruitenwisserbladen regelmatig controleren en deze vervangen bij zichtbare beschadigingen of blijvende streepvorming.

Onderhoudsindicatie

Bij de punt van het blad van het nieuwe ruitenwisserblad bevindt zich een onderhoudsindicatie.

De beschermfolie van de onderhoudsindicatie verwijderen.

Wanneer de kleur van de onderhoudsindicatie verandert van zwart naar geel, moeten de ruitenwisserbladen worden vervangen.

Aanwijzingen met betrekking tot het auto wassen in een wasstraat
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door verminderde remwerking na het auto wassen

Nadat de auto is gewassen, hebben de remmen een verminderde remwerking.

Nadat de auto is gewassen, rekening houdend met de verkeerssituatie, voorzichtig afremmen tot de volledige remwerking weer aanwezig is.
AANWIJZING Beschadiging door zelfstandig remmen
Wanneer een van de volgende functies ingeschakeld is, remt de auto in bepaalde situaties automatisch:
  • Active Brake Assist System

  • Actieve afstandsassistent DISTRONIC

  • HOLD-functie

  • Actieve parkeerassistent

Om schade aan de auto te vermijden, deze systemen in de volgende of vergelijkbare situaties uitschakelen:

Bij het wegslepen.
In de wasstraat.
AANWIJZING Beschadigingen als gevolg van ongeschikte wasstraat
Voor het inrijden van een wasstraat controleren of de wasstraat geschikt is voor de afmetingen van de auto.
Erop letten dat er voldoende bodemvrijheid tussen de bodemplaat en de geleiderails van de wasstraat aanwezig is.
Erop letten dat de doorgangsbreedte van de wasstraat, met name de breedte van de geleiderails, voldoende is.
Om schade aan de auto te vermijden, het volgende in acht nemen bij gebruik van een wasstraat:
  • De actieve afstandsassistent DISTRONIC is uitgeschakeld.

  • De HOLD-functie is uitgeschakeld.

  • De 360°-camera of de achteruitrijcamera is uitgeschakeld.

  • De auto is vergrendeld en de portiergrepen zijn ingeschoven.

  • De zijruiten en het schuifdak zijn volledig gesloten.

  • De buitenspiegels zijn ingeklapt.

  • De aanjager van de ventilatie en de verwarming is uitgeschakeld.

  • De schakelaar van de ruitenwissers staat in de stand .

  • De sleutel is ten minste 6 m van de auto verwijderd. Anders kan de achterklep of een portier onbedoeld opengaan.

  • Bij wasstraten met sleepinstallatie:

    • De neutraalstand is ingeschakeld.

    • De auto is van binnenuit vergrendeld.

  • Geen handbewegingen maken in de omgeving van het bedieningspaneel dakconsole of in de instellingen voor de MBUX interieurassistent de optie Schuifdak en rolzonnescherm deactiveren meer.

Door na het auto wassen de wax van de voorruit en de ruitenwisserrubbers te verwijderen, wordt streepvorming voorkomen en worden wisgeluiden gereduceerd.

Wasstraatmodus

In de wasstraatmodus is de auto voorbereid voor het binnenrijden van een wasstraat. De wasstraatmodus kan tot een snelheid van 20 km/h worden geactiveerd meer.

Bij activering van de wasstraatmodus verschijnt in het bestuurdersdisplay de melding Wasstraatmodus actief. De volgende instellingen worden ingevoerd:
  • Om het automatisch in werking treden van de ruitensproeierinstallatie te voorkomen, wordt de regensensor gedeactiveerd.

  • De automatische portieren worden gedeactiveerd.

  • Het automatisch openen van de portiergrepen wordt gedeactiveerd.

  • De PARKTRONIC-parkeerassistent wordt gedeactiveerd.

  • Auto's met 360°-camera: Na circa acht seconden wordt het frontbeeld weergegeven.

  • Auto's met HANDS-FREE ACCESS: De Kick-herkenning wordt gedeactiveerd.

Wanneer een van de instellingen niet kan worden uitgevoerd, wordt dit door een achter de betreffende instelling weergegeven.

Het indrukken van Uitschakelen beëindigt de wasstraatmodus. Boven een snelheid van 20 km/h wordt de wasstraatmodus automatisch gedeactiveerd.

De wasstraatmodus kan ook via het MBUX multimediasysteem worden uitgeschakeld meer.

Bij deactivering van de wasstraatmodus worden de volgende instellingen weer teruggezet:
  • De regensensor wordt geactiveerd.

  • De automatische portieren worden geactiveerd.

  • Het automatisch openen van de portiergrepen wordt geactiveerd.

  • De PARKTRONIC-parkeerassistent wordt naar de daarvoor geselecteerde instelling teruggezet.

  • Auto's met 360°-camera: Het frontbeeld wordt vanaf een snelheid van 18 km/h uitgeschakeld.

  • Auto's met HANDS-FREE ACCESS: De Kick-herkenning wordt geactiveerd.