Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • eVito
  • 10/2021
app store google play
X

Printen
Werking van de bandenspanningscontrole

Het systeem controleert met behulp van bandenspanningssensoren de bandenspanning en de bandentemperatuur van de op het voertuig gemonteerde banden.

Nieuwe bandenspanningssensoren, bijvoorbeeld bij winterbanden, worden bij de eerste rit automatisch ingeleerd.

De chauffeur is ervoor verantwoordelijk, de bandenspanning in te stellen op de geadviseerde, voor de bedrijfsomstandigheden geschikte bandenspanning voor koude banden meer.

In acht nemen dat de bandenspanningscontrole de voor de actuele bedrijfsomstandigheden correcte bandenspanning eerst moet inleren. De waarschuwingsdrempel voor de waarschuwingsmelding bij een duidelijk drukverlies is gebaseerd op de ingeleerde referentiewaarden. Nadat u de bandenspanning bij koude banden hebt ingesteld, dient u de bandenspanningscontrole opnieuw te starten meer. De actuele spanningen worden daarbij als nieuwe referentiewaarde opgeslagen. Daarmee is gewaarborgd, dat pas een waarschuwingsmelding wordt gegeven als de bandenspanning duidelijk gedaald is.

Het waarschuwingslampje in het combi-instrument geeft een herkend drukverlies of een storing als volgt aan:
  • Als het waarschuwingslampje continu brandt, is de bandenspanning bij een of meerdere banden duidelijk te laag. De bandenspanningscontrole vertoont geen storing.

  • Als het waarschuwingslampje circa een minuut knippert en dan permanent brandt, vertoont de bandenspanningscontrole een storing.

  • In het combi-instrument verschijnt bovendien een melding.

Systeemgrenzen
Het systeem kan in de volgende situaties mogelijk niet correct werken of buiten werking zijn:
  • De bandenspanning is verkeerd ingesteld.

  • Er treedt een plotseling drukverlies op, bijvoorbeeld veroorzaakt door een binnengedrongen voorwerp.

  • Er treedt een storing door een andere radiobron op.

Bij een storing van de bandenspanningscontrole kan het langer dan tien minuten duren voordat de storing met het waarschuwingslampje wordt weergegeven. Als de storing verholpen is, dooft het waarschuwingslampje na enkele minuten rijden.

De waarden voor de bandenspanning in de boordcomputer kunnen afwijken van de waarden die bij het tankstation met een bandenspanningsmeter worden gemeten.

De door de boordcomputer weergegeven bandenspanningen hebben betrekking op zeeniveau. Op hoger gelegen locaties geven luchtdrukmeters een hogere bandenspanning weer dan de boordcomputer. In dit geval de bandenspanning verlagen.