Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • smart fortwo
  • EQ fortwo
  • 10/2019
app store google play -->
X

Printen
Dimlicht aanpassen aan links- of rechtsrijdend verkeer

Het symmetrisch dimlicht is nodig in landen, waar aan de andere kant van de weg wordt gereden als in het land waar de auto is geregistreerd. Anders dan bij het asymmetrisch dimlicht wordt het tegemoetkomend verkeer niet verblind. Symmetrisch dimlicht verlicht de kant van de weg minder.

De onderhoudsklep openen.
Voor symmetrisch dimlicht:
De schroeven van beide koplampen tot de aanslag naar draaien.
Voor asymmetrisch dimlicht:
De schroeven van beide koplampen tot de aanslag naar draaien.
De instelling van het dimlicht laten controleren bij een gekwalificeerde werkplaats.
Aanwijzingen bij het regelmatig controleren van de velgen en banden
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door drukloze banden

Een drukloze band beïnvloedt de rij-eigenschappen en het stuur‑ en remgedrag van de auto sterk.

Banden zonder noodloopeigenschappen:

Niet met drukloze band rijden.
De drukloze band direct vervangen door het nood‑ of reservewiel of contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Banden met noodloopeigenschappen:

De informatie en de waarschuwingsaanwijzingen over MOExtended banden (banden met noodloopeigenschappen) in acht nemen.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door beschadigde banden

Beschadigde banden kunnen verlies van bandenspanning veroorzaken.

Daardoor kunt u de controle over de auto verliezen.

Banden regelmatig op schade controleren en beschadigde banden direct vervangen.
WAARSCHUWING Gevaar voor aquaplaning door te lage profieldiepte

Bij een te lage profieldiepte laat de grip van de banden te wensen over. Het bandenprofiel kan het water niet meer afvoeren.

Daardoor verhoogt bij nat wegdek het gevaar voor aquaplaning, in het bijzonder als u de snelheid niet aanpast.

Bij een te hoge of te lage bandenspanning kunnen banden op verschillende plaatsen van het loopvlak verschillend verslijten.

De profieldiepte en de toestand van het loopvlak over de gehele breedte bij alle banden regelmatig controleren.
Minimumprofieldiepte bij
  • Zomerbanden: 3 mm

  • M+S-Reifen: 4 mm

De banden om veiligheidsredenen laten vervangen voordat de wettelijk voorgeschreven minimumprofieldiepte bereikt is.

Indien dit niet kan worden vermeden, alleen langzaam en onder een flauwe hoek over hindernissen zoals stoepranden rijden. Anders kunnen de velgen en banden worden beschadigd.

De volgende controles regelmatig, ten minste eenmaal per maand of indien nodig, bijvoorbeeld voor een langere rit, aan alle wielen uitvoeren:
  • Controle van de bandenspanning Meer

  • Visuele controle van de banden en velgen op beschadigingen

  • Controle van de ventieldopjes

    De ventielen moeten met de speciaal voor de auto goedgekeurde ventieldopjes tegen vocht en vuil beschermd zijn.

  • Visuele controle van de profieldiepte en het loopvlak over de gehele breedte.

    De minimumprofieldiepte bij zomerbanden bedraagt 3 mm en bij winterbanden 4 mm.

AANWIJZING Beschadiging van de auto
Met name in de volgende gevallen kan de auto worden beschadigd:
  • De auto raakt de grond, bijvoorbeeld op een hoge stoeprand of onverharde wegen.

  • De auto rijdt te snel over een obstakel, bijvoorbeeld een stoeprand, een verkeersdrempel of een kuil in de weg.

  • Een zwaar voorwerp slaat tegen de bodemplaat of onderdelen van het onderstel.

De carrosserie, de bodemplaat, onderdelen van het onderstel, wielen of banden en onderdelen van de hoogspanningsaccu kunnen in dergelijke of vergelijkbare situaties ook niet-zichtbaar worden beschadigd. Dergelijke beschadigde onderdelen kunnen onverwacht uitvallen of de bij een ongeval optredende krachten niet meer zoals bedoeld opnemen.

De auto direct bij een gekwalificeerde werkplaats laten controleren en repareren.
of
Als de rijveiligheid in gevaar komt als verder wordt gereden, direct op een veilige plaats stoppen en contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Nabewerken van het remsysteem en de wielen is niet toegestaan. Het gebruik van vulringen en remstofplaten is niet toegestaan. Daardoor voldoet de auto niet meer aan de typegoedkeuring.

De banden en velgen regelmatig op beschadiging controleren, ten minste eenmaal per maand en na rijden in het terrein of op slechte wegen.

Nieuwe banden tijdens de eerste 100 km met matige snelheid inrijden. Pas daarna bereiken deze de volledige capaciteit.

Veiligheidsvest gebruiken
Maximum aantal wasbeurten
Maximale wastemperatuur
Niet bleken
Niet strijken
Geen wasdroger gebruiken
Niet chemisch reinigen
Veiligheidsvest voldoet aan klasse 2

Aan de in de wettelijke norm vastgelegde eisen kan alleen worden voldaan als het veiligheidsvest de juiste maat heeft en volledig gesloten is.

In de volgende gevallen de veiligheidsvesten vervangen:

  • Bij beschadigingen of als op de reflecterende strips niet te verwijderen vervuiling aanwezig is

  • Bij overschrijding van het maximale aantal keren wassen

  • Bij vermindering van de fluorescerende werking

Het veiligheidsvest bevindt zich in het portieropbergvak van het passagiersportier .

Verwijderen:
Het veiligheidsvestfoedraal met het veiligheidsvest eruit trekken.
Het veiligheidsvestfoedraal openen en het veiligheidsvest eruit nemen.
Terugplaatsen:
Het veiligheidsvest opvouwen, oprollen en in veiligheidsvestvak opbergen.
Het veiligheidsvestfoedraal in het portieropbergvak terugleggen.
Gevarendriehoek uitnemen

De gevarendriehoek is met een klittenbandsluiting achter de leuning van de bestuurdersstoel bevestigd. Na gebruik weer op deze plaats aanbrengen.

De noodknipperlichten inschakelen.
De aanwijzingen voor het beveiligen van de auto bij een ongeval of pechgeval in acht nemen De auto bij een ongeval of pechgeval beveiligen.
De bestuurdersstoel naar voren klappen.
De gevarendriehoek uitnemen.
EHBO-set uitnemen

Ten minste eenmaal per jaar de houdbaarheidsdatum op de EHBO-set controleren. De inhoud eventueel vervangen en ontbrekende artikelen vervangen.

De EHBO-set is met een klittenbandsluiting achter de leuning van de bestuurdersstoel bevestigd. De EHBO-set na gebruik weer op deze plaats aanbrengen.

De bestuurdersstoel naar voren klappen.
De EHBO-set uitnemen.
Navigatiesysteem bedienen
Navigatiesysteem selecteren
Menu > Navigatie Selecteren.
De volgende navigatie-instellingen kunnen worden geselecteerd:
  • Naar bestemming zoeken

  • Reisroutes plannen

  • Kaart weergeven

  • TomTom Services oproepen

  • Instellingen van de navigatie uitvoeren

Kaartgegevens inlezen
GEVAAR Levensgevaar door het inslikken van sd-kaarten

Sd-kaarten zijn kleine voorwerpen.

Ze kunnen worden ingeslikt en tot verstikking leiden.

Sd-kaarten buiten bereik van kinderen bewaren.
Wanneer een sd-kaart is ingeslikt, zo snel mogelijk naar een arts gaan.
AANWIJZING Schade bij handmatige wijziging

Handmatige wijzigingen kunnen de sd-kaart beschadigen.

De inhoud van de sd-kaart niet handmatig veranderen of manipuleren.

Dit geldt niet voor kaartupdates.

De sd-kaart in de sd-kaartsleuf in de middenconsole aanbrengen.
Het apparaat inschakelen.

De kaartgegevens worden door het navigatiesysteem ingelezen.

Sd-kaart verwijderen
Menu > Systeem > Verwijder SD-kaart selecteren.
De displaymelding met Ja bevestigen.
Op de sd-kaart drukken.
De sd-kaart uit de sleuf verwijderen.
Kaartgegevens actualiseren

Voor de kaartgegevens worden met regelmatige intervallen updates aangeboden. De eerste update kan binnen 90 dagen na activering van de auto gratis via de webportal worden gedownload. Een registratie op https://www.tomtom.com/forsmart is vereist. Meer informatie daarover is verkrijgbaar bij elk smart center.

De sd-kaart uit de auto nemen en in een computer plaatsen.
De update-software op de computer installeren.
De assistent voor de kaartupdate starten.

Naast updates is het ook mogelijk om de nieuwste software voor het mediasysteem te downloaden en Premium Voices van TomTom aan te schaffen.

Route aanpassen
Wetenswaardigheden
Nadat de bestemming is geselecteerd, berekent het navigatiesysteem de route naar de bestemming. De routebegeleiding kan op de volgende manieren worden aangepast:
  • Alternatieve routes berekenen.

  • Door het navigatiesysteem berekende route aanpassen.

  • Routes vooraf plannen en via bepaalde tussenbestemmingen voeren.

  • Instellingen voor de berekening van routes aanpassen.

Na het berekenen van de route wordt een samenvatting van de route weergegeven. Standaard wordt bij de routeplanning de snelste route berekend, met inachtneming van IQ Routes™. Voor de berekening van de route wordt rekening gehouden met verkeersinformatie.

Afhankelijk van de resterende actieradius krijgen weggedeeltes van de route de volgende kleuren:
  • groen: De resterende actieradius is waarschijnlijk voldoende voor dit weggedeelte.

  • oranje: Afhankelijk van de rijstijl en van externe invloeden kan dit weggedeelte worden afgelegd of niet.

  • rood: De resterende actieradius is waarschijnlijk niet voldoende voor dit weggedeelte.

Met de functie "Route-overzicht" kan worden ingesteld of de weergave van de samenvatting van een berekende route na tien seconden automatisch verdwijnt.

Als de route niet met OK wordt bevestigd, wisselt de weergave na circa tien seconden automatisch naar de kaartweergave.

Geplande route weergeven

Route laten berekenen

De bestemming invoeren.
OK selecteren.

De route wordt weergegeven. Als de resterende actieradius waarschijnlijk niet voldoende is om de bestemming te bereiken, verschijnt de vraag of een laadstation aan de route moet worden toegevoegd.

Details over de route weergeven

> Routedetails selecteren.
De volgende instellingen kunnen worden geselecteerd:
  • Aanwijzingen weergeven

    Een overzicht van de route met de aanwijzingen voor navigatiemanoeuvres verschijnt.

  • Kaart van de route weergeven

    De route verschijnt op een kaart.

  • Bestemming weergeven

    De bestemming van de route verschijnt.

    Via kunt u dan naar een parkeerplek in de omgeving van de bestemming zoeken of de positie aan de opgeslagen plaatsen toevoegen.

  • Verkeersinfo op route weerg.

    De verkeersopstoppingen op de route verschijnen.

  • Samenvatting

    Er verschijnt een samenvatting van de routedetails.

Geplande route opslaan
> Route opslaan selecteren.
Route wijzigen

Route annuleren

Navigatie > Wijzig route > Annuleer route selecteren.

De routebegeleiding kan weer worden hervat als een nieuwe bestemming wordt ingevoerd.

Alternatief berekenen

Navigatie > Wijzig route > Bereken alternatief selecteren.

De navigatie berekent een nieuwe route, die over andere wegen leidt, en geeft deze weer.

De alternatieve route of vorige route selecteren.

Route over tussenbestemming leiden

Het routeverloop kan door het invoeren van tot vier tussenbestemmingen worden aangepast.

Navigatie > Wijzig route > Reis via selecteren.

Als u reeds tussenbestemmingen hebt ingevoerd, verschijnt er een lijst met opgeslagen tussenbestemmingen.

Voeg toe selecteren.
De nieuwe tussenbestemming uit Adres, Recente bestemmingen, Opgeslagen locaties, TomTom Places of Nuttige plaats selecteren.

De nieuwe tussenbestemming wordt toegevoegd.

Afgesloten wegen vermijden

De route kan worden aangepast als op de route een weggedeelte is geblokkeerd of als een file ontstaat.

Navigatie > Wijzig route > Vermijd obstructie selecteren.
De afstand selecteren die u wilt vermijden.

Bepaalde wegen vermijden

De route wordt zo geleid dat bepaalde wegen worden vermeden.

Navigatie > Wijzig route > Vermijd deel van route selecteren.

Een lijst met straten van de route verschijnt.

De te vermijden straat selecteren.

Met verkeersopstoppingen rekening houden

De route wordt aan de hand van de actuele verkeersinformatie opnieuw berekend.

Verkeersinformatie is niet in alle landen of regio's beschikbaar.

Navigatie > Wijzig route > Beperk vertraging selecteren.

Een overzicht van de verkeersopstoppingen op de route verschijnt.

De te vermijden verkeersopstopping selecteren.
Route vooraf plannen

Route toevoegen

Navigatie > Reisplannen selecteren.
Voeg toe selecteren.
Het startpunt van de route selecteren.
De bestemming van de route invoeren.
Ten minste één tussenbestemming voor de route invoeren.
De naam van de route invoeren.
Met OK bevestigen.

Navigatie met opgeslagen route starten

Navigatie > Reisplannen selecteren.
De gewenste route selecteren.
> Start selecteren.
Routeplanning instellen

Routetypes selecteren

Navigatie > Instellingen > Routeplanning > Routetypes selecteren.
Een van de volgende instellingen selecteren:
  • Bij elke planning vragen

  • Altijd snelste route plannen

  • Altijd Eco-routes plannen

  • Snelwegen altijd mijden

  • Altijd kortste route plannen

Instelling voor tolwegen selecteren

Navigatie > Instellingen > Routeplanning > Tolwegen selecteren.
Een van de volgende instellingen selecteren:
  • Bij tolwegen op mijn route vragen

  • Tolwegen altijd vermijden

  • Tolwegen nooit vermijden

Instelling voor veerboten selecteren

Navigatie > Instellingen > Routeplanning > Veerboten selecteren.
Een van de volgende instellingen selecteren:
  • Bij veerboten op mijn route vragen

  • Veerboten altijd vermijden

  • Veerboten nooit vermijden

De Eurotunnel wordt in de routeplanning als een veerverbinding behandeld.

Instelling voor onverharde wegen selecteren

Navigatie > Instellingen > Routeplanning > Onverharde wegen selecteren.
Een van de volgende instellingen selecteren:
  • Bij onverharde wegen op mijn route vragen

  • Onverharde wegen altijd vermijden

Instelling voor carpoolstroken selecteren

Carpoolstroken zijn rijstroken die alleen door auto's met ten minste twee inzittenden mogen worden gebruikt.

Navigatie > Instellingen > Routeplanning > Carpoolstrook-instellingen selecteren.
Een van de volgende instellingen selecteren:
  • Bij carpoolstroken op mijn route vragen

  • Carpoolstroken altijd vermijden

  • Carpoolstroken nooit vermijden

Zenderzoeken starten
In de weergavemodus "Frequentie" of selecteren.