Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • EQA
  • SUV
  • 03/2022
app store google play
X

Printen
Waarden in het menu Reis van de boordcomputer terugzetten
Boordcomputer:
Reis
De waarden van de volgende functies kunnen worden teruggezet:
  • Dagteller

  • Tripcomputer Na vertrek en Na reset

  • ECO aanduiding meer

De functie die moet worden teruggezet, selecteren:
Op de Touch-Control links een veegbeweging naar boven of naar beneden maken.
Op de Touch-Control links drukken.
Ja selecteren.
Op de Touch-Control links drukken.

Wanneer langer op de Touch-Control links wordt gedrukt, worden de waardes van de functie direct teruggezet.

Ruitensproeierinstallatie bijvullen
GEVAAR Levensgeaar bij het uitvoeren van onderhoudswerken tijdens het laadproces

Tijdens het laadproces staat het hogevollt-boordnet onder hoge elektrische spanning.

Tijdens het laadproces geen onderhoudswerken uitvoeren.
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door oververhitte auto
Wanneer u de motorkap bij een oververhitte auto of een brand in de motorruimte opent, kunnen zich de volgende situaties voordoen:
  • U kunt met hete gassen in contact komen.

  • U kunt met andere ontsnappende, hete bedrijfsstoffen in aanraking komen.

Bij een oververhitting of brand in de motorruimte de motorkap gesloten houden en de brandweer waarschuwen.
De oververhitte auto eerst laten afkoelen, als de motorkap moet worden geopend.
WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door bewegende delen

Bestanddelen in de motorruimte kunnen ook bij uitgeschakeld aandrijfsysteem blijven werken of plotseling in werking treden.

Het volgende in acht nemen als de motorkap moet worden geopend:

De auto uitschakelen.
Nooit in de gevarenzone van bewegende onderdelen, bijvoorbeeld het draaibereik van de ventilator, grijpen.
Sieraden en horloges afdoen.
Kledingstukken en haren uit de buurt van bewegende delen houden.
WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden door hete onderdelen in de motorruimte

Bepaalde onderdelen in de motorruimte kunnen zeer heet zijn, bijvoorbeeld het aandrijfsysteem en de radiateur.

Het aandrijfsysteem laten afkoelen en alleen de hierna beschreven onderdelen aanraken.
WAARSCHUWING Gevaar voor brand en letsel door ruitensproeiervloeistofconcentraat

Ruitensproeiervloeistofconcentraat is licht ontvlambaar.

Vuur, open licht, roken en vonkvorming vermijden bij het werken met het ruitensproeiervloeistofconcentraat.
De afsluitdop aan de lip lostrekken.
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.
Ruitenwisserbladen voorruit vervangen
WAARSCHUWING Inklemgevaar door ingeschakelde ruitenwissers bij het vervangen van de ruitenwisserbladen

Wanneer de ruitenwissers in beweging komen bij het vervangen van de ruitenwisserbladen, kunt u door de ruitenwisserarm bekneld raken

Alvorens de ruitenwisserbladen te vervangen, altijd de ruitenwissers en de auto uitschakelen.
Ruitenwisserarmen in de vervangingsstand zetten
De auto in- en direct weer uitschakelen.
Binnen circa 15 seconden de toets op de combischakelaar gedurende circa drie seconden indrukken meer.

De ruitenwisserarmen gaan naar de vervangingsstand.

Ruitenwisserbladen voorruit vervangen

De toestand van de ruitenwisserbladen regelmatig controleren en deze vervangen bij zichtbare beschadigingen of blijvende streepvorming.

De informatie over de onderhoudsindicatie in acht nemen.
Onderhoudsindicatie
De beschermfolie van de onderhoudsindicatie bij de punt van het blad van het nieuwe ruitenwisserblad lostrekken.

Wanneer de kleur van de onderhoudsindicatie verandert van zwart naar geel, de ruitenwisserbladen vervangen.

De tijd tot het veranderen van de kleur is afhankelijk van de gebruiksvoorwaarden.

Aanwijzingen met betrekking tot het auto wassen in een wasstraat
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door verminderde remwerking na het auto wassen

Nadat de auto is gewassen, hebben de remmen een verminderde remwerking.

Nadat de auto is gewassen, rekening houdend met de verkeerssituatie, voorzichtig afremmen tot de volledige remwerking weer aanwezig is.
AANWIJZING Beschadiging door zelfstandig remmen
Wanneer een van de volgende functies ingeschakeld is, remt de auto in bepaalde situaties automatisch:
  • Active Brake Assist System

  • Actieve afstandsassistent DISTRONIC

  • HOLD-functie

  • Actieve parkeerassistent

Om schade aan de auto te vermijden, deze systemen in de volgende of vergelijkbare situaties uitschakelen:

Bij het wegslepen.
In de wasstraat.
AANWIJZING Beschadigingen als gevolg van ongeschikte wasstraat
Voor het inrijden van een wasstraat controleren of de wasstraat geschikt is voor de afmetingen van de auto.
Erop letten dat er voldoende bodemvrijheid tussen de bodemplaat en de geleiderails van de wasstraat aanwezig is.
Erop letten dat de doorgangsbreedte van de wasstraat, met name de breedte van de geleiderails, voldoende is.
Om schade aan de auto te vermijden, het volgende in acht nemen bij gebruik van een wasstraat:
  • De actieve afstandsassistent DISTRONIC is uitgeschakeld.

  • De HOLD-functie is uitgeschakeld.

  • De 360°-camera of de achteruitrijcamera is uitgeschakeld.

  • De zijruiten en het schuifdak zijn volledig gesloten.

  • De aanjager van de ventilatie en de verwarming is uitgeschakeld.

  • De schakelaar van de ruitenwissers staat in de stand .

  • De sleutel is ten minste 3 m van de auto verwijderd. Anders kan de achterklep onbedoeld opengaan.

  • Bij wasstraten met sleepinstallatie:

    • De neutraalstand is ingeschakeld.

    • Wanneer u de auto tijdens het wassen wilt verlaten, erop letten dat de sleutel zich in de auto bevindt. Anders wordt de parkeerstand automatisch ingeschakeld.

Door na het auto wassen de wax van de voorruit en de ruitenwisserrubbers te verwijderen, wordt streepvorming voorkomen en worden wisgeluiden gereduceerd.

Wasstraatmodus

In de wasstraatmodus is de auto voorbereid voor het binnenrijden van een wasstraat. De wasstraatmodus kan tot een snelheid van 20 km/h activeren meer.

Bij activering van de wasstraatmodus worden de volgende instellingen uitgevoerd:
  • De buitenspiegels worden ingeklapt.

  • Om het automatisch in werking treden van de ruitensproeierinstallatie te voorkomen, wordt de regensensor gedeactiveerd.

  • De achterruitenwisser wordt gedeactiveerd.

  • De zijruiten en het schuifdak worden eventueel gesloten.

  • De airconditioning wordt op luchtrecirculatie ingesteld.

  • De PARKTRONIC-parkeerassistent wordt gedeactiveerd.

  • Auto's met 360°-camera: Na circa acht seconden wordt het frontbeeld weergegeven.

Wanneer een van de instellingen niet kan worden uitgevoerd, wordt dit door een achter de betreffende instelling weergegeven.

Boven een snelheid van 20 km/h wordt de wasstraatmodus automatisch gedeactiveerd.

Bij deactivering van de wasstraatmodus worden de volgende instellingen weer teruggezet:
  • De buitenspiegels klappen uit.

  • De regensensor wordt geactiveerd.

  • De achterruitenwisser wordt geactiveerd.

  • De airconditioning wordt op buitenlucht ingesteld.

  • De PARKTRONIC-parkeerassistent wordt naar de daarvoor geselecteerde instelling teruggezet.

  • De zijruiten en het schuifdak blijven gesloten.

  • Auto's met 360°-camera: Het frontbeeld wordt vanaf een snelheid van 18 km/h uitgeschakeld.