Um die Webseite optimal gestalten und Ihnen an Ihre Interessen angepasste, nutzungsbasierte Informationen zukommen lassen zu können, verwendet Daimler Cookies. Mit der Nutzung der Webseite stimmen Sie der Verwendung von Cookies zu. > Weitere Informationen erhalten Sie in den Cookie-Hinweisen.

Aannemen
  • EQA
  • SUV
  • 03/2022
app store google play
X

Printen
Noodknipperlichten in- of uitschakelen
De toets  indrukken.
In de volgende situaties wordt het noodknipperlicht automatisch ingeschakeld:
  • De airbag werd geactiveerd.

  • De auto wordt, vanaf een snelheid hoger dan 70 km/h, hard afgeremd tot stilstand.

Wanneer vervolgens wordt verder gereden, wordt de alarmknipperlichtinstallatie bij circa 10 km/h automatisch uitgeschakeld. U kunt de alarmknipperlichtinstallatie ook met de toets  uitschakelen.

Brandblusser uitnemen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door een niet correct bevestigde brandblusser in de beenruimte van de bestuurder

Een brandblusser kan de slag van de pedalen beperken of een ingedrukt pedaal blokkeren.

Hierdoor wordt de bedrijfs‑ en verkeersveiligheid van de auto in gevaar gebracht.

De brandblusser kan gaan rondslingeren en de bestuurder of anderen inzittende verwonden.

De brandblusser altijd correct in de houder opbergen en bevestigen.
De brandblusser tijdens het rijden niet uitnemen.
Auto met linkse besturing: De lip omhoogtrekken.
Auto met rechtse besturing: De lip omlaagtrekken.
De brandblusser uitnemen.
Veiligheidsvest uitnemen

De veiligheidsvesten bevinden zich in de portieropbergvakken van het bestuurders- en passagiersportier.

Het veiligheidsvestfoedraal aan de lus eruit trekken.
Het veiligheidsvestfoedraal openen en het veiligheidsvest eruit nemen.

In de portieropbergvakken van de achterportieren zijn eveneens veiligheidsvestvakken aangebracht waarin veiligheidsvesten kunnen worden opgeborgen.

Maximum aantal wasbeurten
Maximale wastemperatuur
Niet bleken
Niet strijken
Geen wasdroger gebruiken
Niet chemisch reinigen
Veiligheidsvest klasse 2

Alleen als het veiligheidsvest de juiste maat heeft en volledig gesloten is kan aan de in de wettelijke norm vastgelegde eisen worden voldaan.

Het veiligheidsvest in de volgende gevallen vervangen:
  • De reflecterende strepen zijn beschadigd of vervuild.

  • Het is te vaak gewassen.

  • De fluorescerende eigenschappen nemen af.

Gevarendriehoek uitnemen
De bagageruimtebodem openen.
De gevarendriehoek uitnemen.
Overzicht EHBO-set

De EHBO-set bevindt zich links in de bagageruimte in het opbergnet.

QR-codes voor reddingskaart

In de contactdoosklep en aan de tegenovergestelde zijde op de B-stijl zijn QR-codes aangebracht. Bij een ongeval kunnen reddingsdiensten met behulp van de QR-codes snel de overeenkomstige reddingskaart voor de auto bepalen. Op de actuele reddingskaart staat beknopt de belangrijkste informatie over het voertuig, bijvoorbeeld de ligging van de elektrische bedrading.

U vindt meer informatie onder: Homepage Mercedes-Benz - Reddingskaart

Starthulp en 12V‑accu opladen
Starthulp alleen laten verlenen door een gekwalificeerde werkplaats, bijvoorbeeld een Mercedes-Benz-servicewerkplaats.
De accu alleen laten opladen bij een gekwalificeerde werkplaats, bijvoorbeeld een Mercedes-Benz-servicewerkplaats.
Aanwijzingen met betrekking tot elektrische zekeringen
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen en letsel door overbelaste bedrading

Wanneer een defecte zekering wordt gemanipuleerd, overbrugd of door een zekering met een hoger amperage wordt vervangen, kan de elektrische bedrading overbelast worden.

Hierdoor kan brand ontstaan.

Defecte zekeringen altijd door gespecificeerde nieuwe zekeringen met het correcte amperage vervangen.
AANWIJZING Beschadiging door verkeerde zekeringen

Door verkeerde zekeringen kunnen elektrische componenten of systemen worden beschadigd of aanzienlijk worden beperkt in hun werking.

Alleen voor Mercedes-Benz goedgekeurde zekeringen met het voorgeschreven amperage gebruiken.

Doorgebrande zekeringen moeten worden vervangen door gelijkwaardige zekeringen, herkenbaar aan de kleur en de ampèrewaarde. De ampèrewaarden en verdere in acht te nemen informatie is te vinden in het zekeringaansluitschema.

Zekeringaansluitschema: Op de zekeringenkast in de motorruimte meer

AANWIJZING Beschadiging of functiestoring door vochtigheid

Door vochtigheid kunnen functiestoringen of beschadigingen aan de elektrische installatie ontstaan.

Bij een geopende zekeringenkast erop letten dat geen vochtigheid in de zekeringenkasten kan binnendringen.
Bij het sluiten van de zekeringenkast erop letten dat de afdichting van het deksel correct op de zekeringenkast is aangebracht.

Wanneer een nieuw aangebrachte zekering opnieuw doorbrandt, de oorzaak laten vaststellen en verhelpen bij een gekwalificeerde werkplaats.

Voor het vervangen van zekeringen het volgende controleren:
  • De auto is beveiligd tegen wegrollen.

  • Alle elektrische verbruikers zijn uitgeschakeld.

  • De auto is uitgeschakeld.

De elektrische zekeringen zijn over verschillende zekeringenkasten verdeeld:
  • Zekeringenkast in de motorruimte in rijrichting gezien links meer

  • Zekeringenkast in de beenruimte van de passagier meer

  • Zekeringenkast in het midden van de bagageruimte meer

Aanwijzingen met betrekking tot bandenpech
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door drukloze banden

Een drukloze band beïnvloedt de rij-eigenschappen en het stuur‑ en remgedrag sterk.

Banden zonder noodloopeigenschappen:

Niet met drukloze band rijden.
De drukloze band direct laten vervangen door een nood‑ of reservewiel of contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Banden met noodloopeigenschappen:

De informatie en de waarschuwingsaanwijzingen over MOExtended banden (banden met noodloopeigenschappen) in acht nemen.
Afhankelijk van de uitrusting van de auto hebt u in geval van bandenpech over de volgende mogelijkheden:
  • Auto's met MOExtended-banden: Beperkt doorrijden is mogelijk. Daarbij de waarschuwingsaanwijzingen over MOExtended banden (banden met noodloopeigenschappen) in acht nemen meer.

  • Auto's met TIREFIT Kit: U kunt de band repareren om beperkt te kunnen doorrijden. Daartoe de TIREFIT-set gebruiken meer.

  • Auto's met Mercedes me connect: U kunt in geval van pech een pechoproep starten met het bedieningspaneel dakconsole meer.

  • Alle auto's: Het wiel vervangen meer.

Overzicht wielwisselgereedschap

Afgezien van enkele landspecifieke varianten zijn de auto's niet uitgerust met wielwisselgereedschap. Informeer bij een gekwalificeerde werkplaats welk wielwisselgereedschap voor het verwisselen van een wiel van de auto nodig en goedgekeurd is.

Voor het verwisselen van een wiel zijn bijvoorbeeld de volgende gereedschappen nodig:
  • Krik

  • Wielkeg

  • Wielsleutel

  • Centreerpen

De krik heeft een gewicht van circa 3,4 kg.

Het maximumdraagvermogen van de krik vindt u op de sticker op de krik.

De krik is onderhoudsvrij. Bij een storing in de werking contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Het wielwisselgereedschap bevindt zich in de boordgereedschapstas in de bagageruimte.

De boordgereedschapstas bevat:
  • Krik

  • Handschoenen

  • Wielsleutel

  • Centreerpen

  • Uitklapbare wielkeg

  • Ratel voor krik

Opbergplaats TIREFIT-set

De TIREFIT-set bevindt zich onder de bagageruimtebodem.

Bandenvulcompressor
Fles bandenafdichtmiddel

Afhankelijk van de uitvoering kan de TIREFIT-set zich ook op andere plaatsen onder de bagageruimtebodem bevinden.

De informatie over de vermogensklasse (LK) en/of de elektrische gegevens vindt u aan de achterzijde van de bandenvulcompressor:
  • LK2 – 12 V/15 A, 180 W, 0,8 kg

Op een afstand van circa 1 m tot de bandenvulcompressor en circa 1,6 m boven de grond geldt het volgende geluidsniveau:
  • Geluidsemissieniveau LPA 83 dB (A)

  • Geluidsvermogensniveau LWA 91 dB (A)

De bandenvulcompressor is onderhoudsvrij. Bij een storing in de werking contact opnemen met een gekwalificeerde werkplaats.

Auto slepen met beide assen op de grond
De aanwijzingen met betrekking tot de toegestane sleepmethoden in acht nemen meer.
Controleren of de 12V-accu aangesloten en opgeladen is.
Wanneer de 12V-accu losgekoppeld of ontladen is, de volgende punten in acht nemen:
  • Het aandrijfsysteem kan niet worden gestart.

  • De elektrische parkeerrem kan niet worden uit- of ingeschakeld.

  • De keuzehendel kan niet in de stand of worden gezet.

Wanneer ten minste één van de volgende situaties van toepassing is, is alleen transport toegestaan:
  • Wanneer de keuzehendel niet in de stand kan worden gezet.

  • Wanneer de 12V-accu losgekoppeld of ontladen is.

  • Wanneer het display in het combi-instrument is uitgevallen.

  • Wanneer de displaymelding Wegslepen verboden Zie handleiding wordt weergegeven.

  • Wanneer de displaymelding Koelvloeistof bijvullen zie handleiding wordt weergegeven.

  • Wanneer de displaymelding Stoppen Auto uitschakelen wordt weergegeven.

In deze gevallen de auto vervoeren meer.
AANWIJZING Beschadiging door te snel of te ver slepen

Door te snel of te ver slepen kan de aandrijflijn beschadigd raken.

Een sleepsnelheid van 50 km/h niet overschrijden.
Een sleepafstand van 50 km niet overschrijden.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen bij het slepen van een voertuig met een te hoog gewicht
Wanneer het te slepen voertuig zwaarder is dan het toegestaan totaalgewicht van uw auto, kunnen de volgende situaties zich voordoen:
  • Het sleepoog breekt af.

  • De combinatie kan gaan slingeren en kantelen.

Vóór het aan- of afslepen controleren of het voertuig dat moet worden aan- of afgesleept zwaarder is dan het toegestaan totaalgewicht.

Wanneer een auto moet worden weggesleept of aangesleept, mag het toegestaan totaalgewicht daarvan het toegestaan totaalgewicht van het trekkende voertuig niet overschrijden.

De gegevens over het toegestaan totaalgewicht van de betreffende auto vindt u op het voertuigtypeplaatje meer.
Auto slepen
Het sleepoog aanbrengen meer.
De sleepkabel of -stang bevestigen.
AANWIJZING Beschadiging door verkeerde bevestiging van de sleepkabel of -stang
De sleepkabel of sleepstang alleen aan de sleepogen bevestigen.
De automatische vergrendeling uitschakelen meer.
De HOLD-functie niet activeren.
De wegsleepbeveiliging uitschakelen meer.
Het Active Brake Assist System uitschakelen meer.
De keuzehendel in de stand zetten.
De elektrische parkeerrem vrijzetten.
Tijdens het slepen in de cockpit blijven en displaymeldingen in acht nemen.
De auto tijdens het slepen niet uitschakelen.
Het bestuurders- of passagiersportier niet openen, omdat anders de keuzehendel automatisch in de stand wordt gezet.
WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door beperkte veiligheidsrelevante functies bij het slepen
Veiligheidsrelevante functies zijn in de volgende situaties beperkt of niet meer beschikbaar:
  • De auto is uitgeschakeld.

  • Het remsysteem of de stuurbekrachtiging vertoont een storing.

  • De energievoorziening of het boordnet vertoont een storing.

De auto in deze situaties niet slepen.
De auto vervoeren meer.
AANWIJZING Beschadiging van het aandrijfsysteem door onjuist slepen
De auto mag in de volgende situaties niet worden gesleept:
  • De auto is uitgeschakeld.

  • Het remsysteem of de stuurbekrachtiging vertoont een storing.

  • De energievoorziening of het boordnet vertoont een storing.

De auto in deze situaties niet slepen.
AANWIJZING Beschadiging door te hoge trekkrachten

Plotseling wegrijden kan door hoge trekkrachten de auto's beschadigen.

Langzaam en niet plotseling wegrijden.