Het automatisch zoeken naar tankstations is ingeschakeld meer.
Het niveau in de brandstoftank heeft de brandstofreserve bereikt.
Op het mediadisplay wordt het volgende bericht weergegeven: Brandstofreserve Hier aantippen om naar tankstations te zoeken.
Het automatisch zoeken naar een tankstation start. De beschikbare tankstations worden langs de route en in de omgeving van de actuele positie van het voertuig weergegeven.
Het adres van het tankstation wordt weergegeven.
Het tankstation wordt ingesteld als bestemming of als volgende tussenbestemming.
Het tankstation wordt in het route-overzicht vermeld. Tussenbestemming 4 wordt gewist. De routebegeleiding begint.
Brandstoffen zijn licht ontvlambaar.
Brandstoffen zijn giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Als u of anderen met brandstof in aanraking zijn geweest, de volgende punten in acht nemen:
Elektrostatische oplading kan ervoor zorgen dat brandstofdampen ontsteken.
Auto's met dieselmotor:
Als de motor draait kunnen onderdelen van het uitlaatsysteem ongemerkt oververhit raken.
Het contact niet inschakelen. Anders kan de brandstof bij de motor komen.
Kleine hoeveelheden van de verkeerde brandstof kunnen al leiden tot schade aan het brandstofsysteem en de motor. De reparatiekosten zijn hoog.
Het contact niet inschakelen. Anders kan de brandstof in het brandstofsysteem geraken.
Kleine hoeveelheden van de verkeerde brandstof kunnen al leiden tot schade aan het brandstofsysteem en de motor. De reparatiekosten zijn hoog.
Bij een ondeskundige omgang met brandstoffen kan gevaar voor mens en milieu ontstaan.
Het voertuig is ontgrendeld.
De extra verwarming is uitgeschakeld.
Het contact is uitgeschakeld.
De linker voordeur is geopend.
Tijdens het tanken niet weer in het voertuig stappen. Anders kunt u zich weer elektrostatisch opladen.
De aanwijzingen met betrekking tot de bedrijfsstoffen in acht nemen meer.
De tankdopklep bevindt zich in rijrichting links naast de voordeur. De plaats van de tankdopklep wordt ook in het combi-instrument weergegeven . De pijl op de pompzuil geeft de zijde van het voertuig aan.
Een knakkend geluid geeft aan dat de tankdop geheel gesloten is.
Voertuigen met dieselmotor en tankbeveiliging tegen tanken van benzine: De opening van de tankvulbuis is alleen geschikt voor de vulpistolen van een dieselpomp voor personenvoertuigen.
Voertuigen met dieselmotor zonder tankbeveiliging: Bij voorkeur tanken bij een personenauto-pompzuil. U kunt ook bij een dieselpomp voor vrachtwagens tanken.
Bij een volledig leeggereden brandstoftank ten minste 5 l brandstof bijtanken.
Voertuigen voor gemengd gebruik zijn te herkennen aan de sticker "Ethanol up to E85!" op de tankdopklep.
Het contact is ingeschakeld.
Het display toont de actuele bandenspanning van de afzonderlijke wielen.
Als het voertuig langer dan 20 minuten geparkeerd was, toont het display de melding Bandenspanningsindicatie verschijnt na enkele minuten rijden.
Ook beslist de aanwijzingen met betrekking tot de bandenspanning in acht nemen meer.
Alleen als het voertuig horizontaal staat kan de AdBlue®- tank zoals voorgeschreven worden gevuld. Op deze manier worden schommelingen in de vulhoeveelheid voorkomen.
Bij het vullen van een hellend voertuig bestaat het gevaar voor overvulling. De onderdelen van de uitlaatgasnabehandeling kunnen daardoor worden beschadigd.
AdBlue® resten kristalliseren na enige tijd.
De extra verwarming is uitgeschakeld.
Het contact is uitgeschakeld.
De linker voordeur is geopend.
AdBlue bijvullen zie handleiding
De AdBlue® voorraad is tot de reservehoeveelheid verbruikt.
AdBlue bijvullen Noodprog. na XXX km Zie handleiding
De lage AdBlue®-voorraad leidt tot een beperking van het vermogen nadat de getoonde resterende afstand is gereden. Zo snel mogelijk AdBlue® bijvullen.
Noodprogramma: 20 km/h Geen start na XXX km Zie handleiding
De rijsnelheid is tot 20 km/h beperkt. U kunt met het voertuig alleen nog de weergegeven afstand afleggen. Daarna kan de motor niet meer worden gestart.
AdBlue bijvullen Starten niet mogelijk
Het voertuig kan niet meer worden gestart.
U kunt het AdBlue® niveau en de AdBlue® actieradius ook laten weergeven meer.
De tankdop voor de brandstof blijft gesloten.
De AdBlue®-tank is volledig gevuld.
Als de AdBlue®-tank volledig gevuld is, stopt het vullen.
De AdBlue®-bijvulcontainer kan gedeeltelijk geleegd worden verwijderd.
Een AdBlue® navulverpakking niet continu in het voertuig meenemen.
Alleen zo is de vulpijp correct afgesloten.
De melding op het multifunctioneel display AdBlue bijvullen zie handleiding moet na circa 20 seconden verdwijnen. Wanneer de melding niet verdwijnt, moet meer AdBlue® worden bijgevuld.
Wanneer bij een oververhitte motor of bij brand in de motorruimte de motorkap wordt geopend, kunt u in contact komen met hete gassen of andere ontsnappende bedrijfsstoffen.
Componenten in de motorruimte kunnen ook bij uitgeschakeld contact blijven werken of plotseling in werking treden.
Voordat werkzaamheden in de motorruimte worden uitgevoerd het volgende in acht nemen:
Ruitensproeiervloeistofconcentraat is licht ontvlambaar.
Bepaalde onderdelen in de motorruimte kunnen zeer heet zijn, bijvoorbeeld de motor, de radiateur en onderdelen van het uitlaatsysteem.
Motorkap
Oliepeilstaaf
Afsluitdop vulopening motorolie
Afsluitdop ruitensproeiervloeistofreservoir
Afsluitdop koelvloeistofexpansiereservoir
Ongeschikte ruitreinigingsmiddelen kunnen het kunststof oppervlak van de exterieurverlichting beschadigen.
Gedurende het gehele jaar ruitensproeiervloeistofconcentraat aan de ruitensproeiervloeistof toevoegen. De verdere informatie over het ruitreinigingsmiddel onder "Bedrijfsstoffen en inhouden" meer in acht nemen.
Wanneer de ruitenwissers in beweging komen bij het vervangen van de ruitenwisserbladen, kunt u door de ruitenwisserarm bekneld raken
Als de ruitenwisserarm op de voor- of achterruit wordt teruggeklapt terwijl nog geen ruitenwisserblad is aangebracht, kan de ruit beschadigd raken door de kracht van de botsing.
Wanneer bij het openen van de motorkap de ruitenwissers van de ruit weggeklapt zijn, kunnen de ruitenwissers of de motorkap beschadigd raken.
Wanneer de onderhoudsindicator van zwart naar geel verkleurt, moeten de wisserbladen vervangen worden.
De duur van het verkleuren is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Het bepalen van het motoroliepeil vindt plaats tijdens het rijden.
De motor is op bedrijfstemperatuur.
Het voertuig staat bij een meting horizontaal.
De motorkap is niet geopend.
Afhankelijk van het rijprofiel is een weergave van het oliepeil pas na tot 30 minuten rijden en bij ingeschakeld contact mogelijk.
Motoroliepeil Oliepeil wordt gemeten
Motoroliepeil in orde
De balk voor de weergave van het oliepeil op het display is groen en ligt tussen "min" en "max".
Motoroliepeil Motor warm rijden
Motoroliepeil Voor meting voertuig horizontaal plaatsen
Motoroliepeil 1,0 l bijvullen
De balk voor de weergave van het oliepeil op het display is oranje en ligt onder "min".
Het oliepeil is te laag.
Motoroliepeil Oliepeil verlagen
De balk voor de weergave van het oliepeil op het display is oranje en ligt boven "max".
Het oliepeil is te hoog.
Voor motoroliepeil contact aan
Motoroliepeil Systeem funct. niet
De niveausensor is defect of niet aangesloten.
Motoroliepeil Nu niet beschikbaar
Nadat de auto is gewassen, hebben de remmen een verminderde remwerking.
De zijruiten en het dak zijn volledig gesloten.
De buitenspiegels zijn ingeklapt en een eventuele extra antenne is verwijderd.
De aanjager van de klimaatregeling is uitgeschakeld.
De schakelaar van de ruitenwissers staat in de stand .
Als het voertuig sterk vervuild is, moet deze worden voorgereinigd voordat deze in een wasstraat wordt gereinigd.
De buitenspiegels zijn weer volledig uitgeklapt en een extra antenne is weer gemonteerd.
Wasresten op de voorruit en de ruitenwisserbladen zijn verwijderd om streepvorming te voorkomen en wisgeluiden te verminderen.
Bij voertuigen met achteruitrijcamera wasresten van de cameralens verwijderen meer.